2018D52325 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor VWS heeft een aantal vragen voorgelegd aan de regering over de brief van 17 september 2018 betreffende de Voortgang Pilot beleidsevaluaties VWS (Kamerstuk 31 865, nr. 119).

De voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Krijger

Nr.

Vraag

1

Tot welke afspraken heeft de bijeenkomst geleid met de Review Board, waar werd gereflecteerd op de individuele onderzoeksopzetten en de concept-rapporten van de evaluatie-onderzoeken? Heeft de bijeenkomst geleid tot wijzigingen in (onderdelen van) de pilot beleidsevaluaties? Zo ja, tot welke wijzigingen?

2

Welke deskundigen hebben zitting in de Review Board? Wat is precies hun taakopdracht?

3

Op welke wijze is externe expertise op het gebied van beleidsevaluaties betrokken bij de pilot?

4

Welke (cultuur)verandering is binnen het ministerie doorgevoerd om de pilot succesvol te maken?

5

Kunt u een overzicht geven van de beleidsinhoudelijke ontwikkelingen en nieuwe inzichten die geleid hebben tot beperkte aanpassingen in het programma, waarin u in de brief aan refereert?

6

In hoeverre wordt bij de evaluaties in het kader van de pilot ook aandacht besteed aan besparingsvarianten?

7

Wordt de zogenaamde 20%-besparingsvariant zoals bij beleidsdoorlichting gebruikelijk was bij de pilot voortaan achterwegen gelaten?

8

Op welke manieren bent u met deze pilot betrokken bij de bredere operatie Inzicht in Kwaliteit?

9

In hoeverre hebben dit programma en de evaluatie ervan een relatie met de rijksbrede operatie Inzicht in Kwaliteit?

10

Wat zijn de gevolgen van het later starten van een aantal evaluaties?

11

Zijn er naast een aantal wijzigingen in de planningen ook inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke opzet? Zo ja, kan een volledig overzicht worden gegeven van deze wijzigingen? Kan per wijziging worden aangegeven wat daarvan de exacte aanleiding was?

12

Een van de taakopdrachten betreft de evaluatie «De juiste zorg op de juiste plek», worden in deze evaluatie de verschillende hoofdlijnenakkoorden in samenhang geëvalueerd?

13

Hoe worden lessen die zijn geleerd in de ene evaluatie, meegenomen in andere evaluaties?

14

Voor welke evaluaties zijn nulmetingen uitgevoerd? Zo ja, zijn deze resultaten inmiddels beschikbaar?

15

Eind 2018 houdt de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) op te bestaan, in de evaluatie die eind 2019 verschijnt zal onderzocht worden in hoeverre de TAJ doeltreffend en doelmatig is geweest in het realiseren van haar doelen. Wat gebeurt er als de TAJ niet doeltreffend en doelmatig blijkt te zijn geweest in het realiseren van haar taken?

16

Staat in de evaluatie de doeltreffendheid en doelmatigheid van de 3 miljoen euro per jaar die aan de TAJ is besteed centraal, of het budget van 200 miljoen euro dat is besteed in het kader van bijzondere transitiekosten Jeugdwet?

17

Ligt de nadruk van de evaluatie op het bedrag van 200 miljoen euro van de bijzondere transitiekosten of op het bedrag van 3 miljoen euro TAJ-bureaukosten?

18

Op welke wijze worden ervaringen van de cliënten(organisaties) meegenomen in de evaluatie van de TAJ?

19

Wat is de concrete centrale evaluatievraag met betrekking tot de doeltreffendheid en doelmatigheid van de TAJ en langs welke maatstaf wordt die gelegd?

20

Worden de doelmatigheid en doeltreffendheid van het Transformatieformatiefonds en de effectiviteit van het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) ook ex post, of zelfs ex ante, geëvalueerd?

21

Wat is de reden dat de evaluatie eerst eind 2019 gereed is? Welke mogelijkheden zijn er om de evaluatie in de eerste helft van 2019 gereed te hebben?

22

Op welke wijze worden de leerpunten en conclusies van de evaluatie van de TAJ toegepast in het werk van het OZJ?

23

In hoeverre kan het OZJ zich nog aanpassen op basis van de leerpunten, terwijl het OZJ begint voor de evaluatie van de TAJ beschikbaar is?

24

Is al bekend welk onafhankelijk bureau deze evaluatie gaat uitvoeren en wie in de begeleidingscommissie zitting zullen nemen?

25

Wat kost de evaluatie zelf en hoeveel van die kosten zijn voor de organisatie van het zogenaamde «world café»?

26

Kan bij het achterhalen van de inspirerende werking van topsport ook gekeken worden naar reeds bekende effecten in het buitenland en de reden waarom topsport daar ondersteund wordt, een voorbeeld kan Groot Brittannië zijn.

27

Is er een mogelijkheid om een directe verantwoording aan de Kamer van NOC*NSF te krijgen over de besteding van de topsportmiddelen?

28

Kunnen organisaties zoals een overheids-NV met winstoogmerk zoals in Rotterdam, Arnhem, Alkmaar, Optisport en sportfondsen ook van de bijdragen aan mede-overheden gebruik maken?

29

Wilt u het talentenbeleid ook benoemen als indicator voor het versterken van het topsportbeleid?

30

Hoe worden de doelmatigheid en doeltreffendheid van de 10 miljoen euro die jaarlijks voor evenementenbeleid beschikbaar is gemonitord en geëvalueerd?

31

Wordt in de evaluatie van de doelmatig- en doeltreffendheid van het Nederlandse topsportbeleid ook een landenvergelijking gemaakt waaruit bijvoorbeeld kan worden afgeleid of andere landen (relatief) net zoveel investeren in topsport als Nederland en met welk resultaat?

32

Kunt u voor beide onderzoeken aangeven in hoeverre ook aandacht besteed wordt aan doelmatigheid en doeltreffendheid van het topsportbeleid?

33

Wanneer en hoe wordt de Kamer geïnformeerd over tussentijdse resultaten (met betrekking tot de taakopdracht evaluatie Topsport), respectievelijk wanneer worden de beide eindrapporten naar verwachting aan de Kamer gestuurd?

34

Waarom worden sportevenementen buiten de evaluatie gehouden? Hoe worden doelmatigheid en doeltreffendheid van de 10 miljoen euro die jaarlijks voor evenementenbeleid beschikbaar is gemonitord en geëvalueerd?

35

Worden sporters, coaches en trainers zelf ook betrokken bij het onderzoek in het kader van de taakopdracht evaluatie Topsport? Op welke wijze?

36

Hoeveel topsporters vallen onder de verschillende Centra voor Topsport en Onderwijs (CTO’s)? Hoeveel topsporters met status Senioren-1 (S-1) vallen niet onder de CTO’s?

37

Welke kosten maken de groep CTO topsporters en de groep S-1 gemiddeld per jaar?

38

Ontvangen de topsporttalentscholen subsidie van de rijksoverheid dan wel van NOC*NSF?

39

Wat is de waarde van de evaluatie als de in Nederland georganiseerde topsportevenementen niet meegenomen worden?

40

In de taakopdracht Evaluatie Wanbetalersregeling wordt uitsluitend gesproken over de doeltreffendheid en nergens over doelmatigheid van dit beleid, wordt ook doelmatigheid van het beleid meegenomen in deze evaluatie en zo ja hoe? Zo nee, waarom niet?

41

Op welke manier wordt in deze evaluatie gekeken naar de omleiding van de zorgtoeslag?

42

Welke burgers zullen op welke wijze betrokken worden bij de beide onderdelen van deze evaluatie?

43

Op welke wijze worden de verschillen tussen de uitvoering van de regeling van voor en na 1 juli 2016 (de datum waarop enkele versoepelingen zijn doorgevoerd) in het onderzoek meegenomen met betrekking tot de evaluatie Wanbetalersregeling?

44

In hoeverre worden de uitvoeringskosten van de wet (van 19 miljoen euro per jaar) bij de Wanbetalersregeling in de evaluatie betrokken?

45

Wordt bij de evaluatie ook onderzocht wat de effecten van het afschaffen van de Wanbetalersregeling zouden zijn?

46

Op welke wijze worden de ervaringen van ervaringsdeskundigen meegenomen in de evaluatie Wanbetalersregeling?

47

Met betrekking tot de evaluatie (Onafhankelijke) cliëntondersteuning wordt aangegeven dat het thema verweven is met en onderdeel is van een breed scala aan programma’s, kan worden toegelicht op welke wijze de invloed van deze verschillende programma’s op de resultaten op de onderzoeksthema’s wordt meegenomen?

48

Op pagina 21 van de taakopdracht wordt gesproken over een investering van 55 miljoen euro in cliëntondersteuning en op pagina 23 staat dat gemeenten 120 miljoen euro beschikbaar hebben en zorgkantoren 10 miljoen euro, hoe verhouden die bedragen zich tot elkaar?

49

Kunt u de Kamer een iets concreter totaalbeeld geven van wanneer welke trajecten lopen, wanneer welke rapporten zullen verschijnen en wat de Kamer op welk moment kan verwachten in het kader van de evaluatie (Onafhankelijke) cliëntondersteuning?

50

Hoe worden doelmatigheid en doeltreffendheid van deze middelen in de evaluatie onderzocht?

51

In hoeverre wordt in de evaluatie ook domeinoverstijgend gekeken (inkomensondersteuning, schuldenproblematiek)? Wordt ook gekeken naar vormen van integrale cliëntondersteuning breder dan (medische) zorg en gericht op ondersteuning bij brede sociale (gezins)problematiek?

52

De taakopdracht evaluatie (Onafhankelijke) cliëntondersteuning schetst een richting, maar is nog niet concreet. Wanneer wordt dit concreet en kan de Kamer tussentijds geïnformeerd worden?

53

Kunt u nader toelichten wat de aanpak van het Instituut van Publieke Waarden is die momenteel wordt gehanteerd voor het nu lopende onderzoek?

54

Welke kengetallen en indicatoren zijn beschikbaar of worden ontwikkeld om zicht te krijgen op de doelen van de evaluatie en van het programma Een tegen Eenzaamheid?

55

Wordt er, naast de sociaal-medische verklaringen die voor eenzaamheid genoemd worden op pagina 28, in de evaluatie ook gekeken in hoeverre veranderingen in beleid en zorgvoorzieningen van invloed zijn (geweest) op eenzaamheid onder ouderen?

56

Het programma Een tegen Eenzaamheid krijgt een organisatie die «lean and mean» is, kan worden toegelicht hoe de organisatie precies vorm krijgt? Hoe is te zien dat deze «lean and mean» is?

57

Wanneer kan gesproken worden van een trendbreuk in de eenzaamheid onder ouderen? Hoe wordt dit precies gemeten?

58

Het kostenverhaal van eenzaamheid zal geen onderdeel zijn van de pilot, wanneer zullen de resultaten van het nader onderzoek dat uitgevoerd zal moeten worden bekend worden?

59

Als het gaat om Een tegen Eenzaamheid, wordt in deze evaluatie een relatie gelegd met de voor dit beleid ingezette financiële middelen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom blijft doelmatigheid van beleid buiten beschouwing?

60

Verschillende evaluaties moeten (nog) uitbesteed worden aan externe onafhankelijke onderzoeksbureaus, hoe gaat deze aanbesteding precies in zijn werk? Kan daarbij onder andere ingegaan worden op de criteria waarop de ingediende voorstellen naar aanleiding van de uitgezette aanbesteding zullen worden beoordeeld en wie het besluit neemt? Wat zal in de beoordeling zwaarder wegen, de kosten of de kwaliteit van het evaluatievoorstel?

61

De taakopdracht Evaluatie Eenzaamheid schetst een richting, maar is nog niet concreet. Wanneer wordt dit concreet en kan de Kamer tussentijds geïnformeerd worden?

62

Hoe ziet u evaluatie van een programma voor u waar nog geen indicatoren voor zijn?

63

Wordt bij de taakopdracht Evaluatie Eenzaamheid ook het doel zelf van het programma Een tegen Eenzaamheid, namelijk een trendbreuk in eenzaamheid onder ouderen te bewerkstelligen, in de evaluatie meegenomen en zo ja, hoe wordt dat gemeten en hoe wordt de Kamer daarover geïnformeerd de komende jaren? Zo nee, waarom niet?

64

Kunt u aangeven of en hoe de in bijlage 1 genoemde negen fondsen, 16 bedrijven, vijf overheden, 15 maatschappelijke organisaties, 21 branche- en belangenbehartigers en zes overige actoren betrokken zijn of worden bij de evaluatie?

Naar boven