2018D49596 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de Opzet beleidsdoorlichting artikel 8 begroting SZW (oudedagsvoorziening) (Kamerstuk 30 982, nr. 41).

De voorzitter van de commissie, Rog

De adjunct-griffier van de commissie, Sjerp

Nr.

Vraag

1

In hoeverre wordt de Kaderstellende regelgeving aanvullende pensioenen ook meegenomen in de beleidsdoorlichting? Kan bijvoorbeeld meegenomen worden of de omkeerregel (tot maximaal 100.000 euro) doelmatig is of dat beter een andere grens kan worden gehanteerd?

2

Wordt in de beleidsdoorlichting meegenomen het effect van de stijgende AOW-leeftijd in relatie tot arbeidsongeschiktheid en inkomensverlies tussen het 65ste en 67ste levensjaar? Zo nee, kan dit alsnog worden meegenomen?

3

Wordt in de beleidsdoorlichting meegenomen de effectiviteit en reikwijdte van de Overbruggingsregeling AOW (OBR)? Zo nee, kan dit alsnog worden meegenomen?

4

Wordt in de beleidsdoorlichting meegenomen de oudedagsvoorziening van (voormalig) Nederlandse ingezetenen van Surinaamse herkomst van wie een deel geen volledige AOW heeft opgebouwd? Zo nee, kan dit alsnog worden meegenomen?

5

Wordt in de beleidsdoorlichting meegenomen de toereikendheid van de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) en de voorwaarden waaronder (voormalig) Nederlandse ingezetenen van Surinaamse herkomst hier een beroep op kunnen doen? Zo nee, kan dit alsnog worden meegenomen?

6

Kunt u aangeven hoe inzicht wordt verkregen in de doeltreffendheid van het beleid van de overbruggingsregeling AOW (OBR) en de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW)?

7

Kunt u inzichtelijk maken hoe de informatie wordt verkregen over de doeltreffendheid van de Algemene Ouderdomswet (AOW) over de jaren 2016 en 2017?

8

Hoe wordt de doelmatigheid van het beleid geoperationaliseerd in de beleidsdoorlichting?

9

In hoeverre wordt in de beleidsdoorlichting expliciet aandacht gegeven aan de vraag welke beleidsopties mogelijk zijn bij een besparing van 20% zoals bedoeld in vraag 15 van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE)?

10

Kunt u aangeven of het oordeel van de deskundige over de opzet zou kunnen leiden tot aanpassingen ervan? Zo ja, bent u bereid om een eventuele aanpassing van de opzet naar de Kamer te sturen?

11

Worden de kortingen op de AOW in geval van verblijf in buitenland ook meegenomen als factor waardoor inkomenspositie van AOW-gerechtigden onder de armoedegrens kan komen? Wat is in deze het beleid om inkomensachteruitgang na pensionering te verzachten?

12

Wordt er onderzocht hoeveel mensen door het afschaffen van de partnertoeslag dermate in inkomen achteruit zijn gegaan dat deze mensen in financiële problemen zijn gekomen? Wat is het beleid om deze effecten te compenseren?

13

Kan specifiek worden onderzocht hoe doeltreffend de overbruggingsregeling AOW is geweest voor het dempen van de effecten van inkomensachteruitgang door de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd? Kan daarbij antwoord worden gegeven op de vraag of de overbruggingsregeling AOW voldoende ruim is opgezet om de centrale vraagstelling positief te beantwoorden?

14

Hoe groot is de groep mensen die door de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd met een grote inkomensachteruitgang zijn geconfronteerd en geen gebruik hebben kunnen maken van de overbruggingsregeling AOW of andere regelingen om deze grote inkomensachteruitgang te dempen?

Naar boven