2018D27453

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2018

In de procedurevergadering van uw commissie van 14 maart 2018 is gesproken over mijn brief van 19 februari 2018. Het betreft een verzoek van de heer J.H. te A. inzake de eenmalig verhoogde vrijstelling schenkbelasting. U verzoekt mij een aanvullende reactie te sturen, waarin in meer algemene zin wordt aangegeven hoe de Belastingdienst omgaat met vergelijkbare casussen. Hierbij voldoe ik aan dit verzoek.

Naar aanleiding van uw verzoek merk ik het volgende op. De wijze waarop de Belastingdienst omgaat met een hernieuwd beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling na herroeping van een schenking is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Onder omstandigheden kan na herroeping een hernieuwd beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling worden gedaan. In de eerste plaats moet het gaan om een herroepelijke schenking. Een schenking is alleen herroepelijk als de herroepelijkheid expliciet door de schenker ten tijde van de schenking is bedongen. De bewijslast hiervoor ligt bij de belanghebbende. De herroeping van een herroepelijke schenking heeft geen terugwerkende kracht. Dit heeft strikt genomen tot gevolg dat het beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling niet wordt teruggenomen. Door de herroeping wordt de schenking op een later moment wel ongedaan gemaakt (bijvoorbeeld door terugstorting van het ontvangen bedrag). Omdat de schenking hierdoor materieel gezien wordt teruggenomen, lijkt het redelijk om onder omstandigheden een hernieuwd beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling toe te staan ter zake van een nieuwe schenking, uiteraard mits daarbij weer aan de wettelijke vereisten voor toepassing van de vrijstelling wordt voldaan. Een hernieuwd beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling zal niet worden gehonoreerd als de herroeping in overwegende mate is ingegeven door fiscale motieven. Met andere woorden als de herroeping tot doel heeft alsnog in aanmerking te komen voor een eenmalig verhoogde vrijstelling, of voor een hoger bedrag dan waarvoor eerst een beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling is gedaan, wordt daarmee gehandeld in strijd met doel en strekking van de wet en wordt het hernieuwde beroep op de vrijstelling niet gehonoreerd.

Als een situatie als hierboven beschreven zich voordoet kan de belanghebbende zijn situatie ter beoordeling voorleggen aan de bevoegde inspecteur van de Belastingdienst.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Naar boven