2018D27307 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de initiatiefnemer over de brief d.d. 10 april 2018 inzake de initiatiefnota «Ruimte voor > vertrouwen in > blauw op straat».

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Verstraten

Inhoudsopgave

blz.

         

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

1.

Algemeen

2

 

2.

Inleiding

3

 

3.

Voorstellen

4

     

Weg met de bureaucratie

4

     

Maak de organisatie weer menselijk

6

     

Naar een andere manier van werven en opleiden

7

     

Politie: zoek de verbinding met andere diensten en organisaties

9

 

4.

Financiële paragraaf

10

         

II.

Reactie van de initiatiefnemer

10

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Van Dam (hierna: initiatiefnemer) over «Ruimte voor > vertrouwen in > blauw op straat» (Kamerstuk 34 928, nr. 2, hierna: initiatiefnota). Zij onderschrijven het doel van deze initiatiefnota, voor zover dat doel is een zo efficiënt mogelijke inzet van politiemensen. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met grote belangstellig kennisgenomen van de initiatiefnota. Hoewel de voornoemde leden de inhoud van de initiatiefnota volledig kunnen onderschrijven, hebben zij nog enkele aanvullende vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota. Zij juichen het toe wanneer Kamerleden gebruik maken van de mogelijkheden om initiatief te nemen en onderwerpen te agenderen voor het politieke debat. De voornoemde leden zijn het eens met de initiatiefnemer dat de politie van hoogwaardige kwaliteit is en delen daarbij de zorgen die de initiatiefnemer aankaart. De politieorganisatie staat voor grote uitdagingen en wat de aan het woord zijnde leden betreft leidt de reorganisatie van de nationale politie tot een krachtige organisatie die flexibel kan meebewegen met de nieuwe trends op het gebied van veiligheid. De voornoemde leden hebben tegen die achtergrond de voorstellen van de initiatiefnemer met interesse gelezen. Zelf proberen deze leden terughoudendheid vanuit de politiek te betrachten in relatie tot sommige in de initiatiefnota aangedragen thema’s. Het zijn met name onderwerpen waar de politie zelf hard mee aan de slag moet en de aan het woord zijnde leden waken hierbij voor micromanagement vanuit de politiek. Zij hebben daarom enkele vragen aan de initiatiefnemer.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota. Zij hechten eraan hun waardering uit te spreken voor de initiatiefnemer en zijn ondersteuners dat zij zich ervoor inzetten om het functioneren van de Nederlandse politie te verbeteren. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota danken initiatiefnemer voor zijn bijdrage. Wel hebben genoemde leden nog enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende initiatiefnota. Zij delen de zorgen van de initiatiefnemer over het aantal beschikbare politiemensen. Beslispunten mogen echter niet in wensdenken blijven hangen. Vandaar dat zij nog een aantal vragen hebben.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota om de politiediensten efficiënter te organiseren en in te zetten in de samenleving. Zij zijn van mening dat het belangrijk is dat de politie zoveel mogelijk kan doen waar de politie voor bedoeld is, namelijk het bieden van veiligheid. Tegelijkertijd is de motivering voor de twaalf concrete voorstellen erg summier. Is de initiatiefnemer bereid de voorstellen nader toe te lichten?

2. Inleiding

De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer met concrete voorbeelden toe te lichten welke werkzaamheden wijkagenten in de praktijk moeten verrichten die volgens hem niet tot hun eigenlijke werk behoren. De voornoemde leden lezen dat ondanks alle inspanningen op het vlak van werving en opleiding en ondanks de voorziene extra investeringen, de uitstroom van agenten eerst nog hoger zal zijn dan de nieuwe instroom. Kan de initiatiefnemer aangeven op welke cijfers hij dit baseert, zeker gezien het feit dat nog niet duidelijk is hoe groot de nieuwe instroom precies zal zijn?

De initiatiefnemer kiest voor prioriteit aan de burger in nood en wil ook niet dat de politie alleen nog maar komt als er een incident is. De voornoemde leden vragen of dit niet tegenstrijdig is. Hoe verhouden deze twee keuzes zich tot elkaar?

De leden van de D66-fractie lezen dat initiatiefnemer kiest voor prioriteit aan de burger in nood. Kiezen in prioriteiten betekent vanzelfsprekend dat andere prioriteiten aan aandacht zullen inboeten. Deze leden zijn benieuwd wat de consequenties zullen zijn van deze keuze. Welke prioriteiten zouden volgens de initiatiefnemer kunnen achterblijven door het kiezen voor prioriteit aan de burger in nood?

Voorts lezen de voornoemde leden dat de initiatiefnemer niet wil dat het toezicht op straat helemaal door gemeentelijke handhavers wordt overgenomen. De aan het woord zijnde leden ondersteunen dat standpunt. Recentelijk is door de Stichting Maatschappij en Veiligheid bepleit dat de zogenaamde buitengewone opsporingsambtenaren (hierna: boa(’s)) onder de nationale politie zouden moeten komen te vallen. Wat is de reactie van de initiatiefnemer op dit pleidooi? Is hij het hiermee eens? Zo ja, onder welke voorwaarden zou dit moeten gebeuren? Zo nee, waarom niet?

De aan het woord zijnde leden lezen dat volgens de initiatiefnemer op de terreinen werving, aanstelling, procedures, HRM-beleid en ICT keuzes te maken zijn die bijdragen aan het vrijspelen van de politieman voor zijn of haar eigenlijke werk op straat, bij de recherche of als wijkagent. Ook vindt de initiatiefnemer dat hij als lid van de Tweede Kamer daar iets over te zeggen heeft. De aan het woord zijnde leden herhalen dat zij willen waken voor teveel micromanagement vanuit de politiek. Kan de initiatiefnemer toelichten op welke wijze de Tweede Kamer over deze specifieke terreinen (werving, aanstelling, procedures, HRM-beleid en ICT) iets te zeggen zou moeten hebben omdat zij daar het mandaat over heeft?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd hoe de initiatiefnemer het kabinetsbeleid inzake de Nederlandse politie van de afgelopen decennia apprecieert. In hoeverre hebben de opeenvolgende kabinetten bijgedragen aan de totstandkoming van de huidige situatie dat, in de woorden van initiatiefnemer, personeel wordt uitgewoond en dat druk door het uitblijven van keuzes op individuele medewerkers wordt afgewenteld? Hadden in het verleden andere budgettaire keuzes gemaakt moeten worden? Zo ja, op welk moment?

De voornoemde leden vragen de initiatiefnemer of hij bij het opstellen van zijn voorstellen feedback heeft gekregen vanuit de politie zelf. Zo ja, waaruit bestond die feedback precies? Heeft de initiatiefnemer het idee dat zijn voorstellen breed gedragen worden binnen alle geledingen van de politieorganisatie? In welk opzicht komen de voorstellen van de initiatiefnemer tegemoet aan het evaluatieonderzoek van de commissie-Kuijken? De aan het woord zijnde leden begrijpen het onderzoeksrapport zo dat de Minister van Justitie en Veiligheid bevoegdheden moet inleveren ten faveure van de korpschef van de nationale politie. Betekent dat ook niet dat de door de initiatiefnemer veronderstelde parlementaire ruimte om beslissingen over het beheer van de politie te beïnvloeden, afneemt?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn voorts benieuwd hoe deze initiatiefnota zich verhoudt tot het kabinetsvoornemen om structureel 267 miljoen euro extra te investeren in de nationale politie, en dan met name in meer agenten in de wijk en rechercheurs.

De leden van de SP-fractie kunnen zich vinden in de analyse dat er een groot capaciteitstekort is bij de politie en dat dit de komende jaren alleen maar toeneemt. Ook begrijpen de voornoemde leden dat wanneer er geen keuzes gemaakt worden in prioriteiten of capaciteit dit teveel last op de schouders van individuele agenten legt. Het falende jarenlange beleid van de afgelopen kabinetten heeft in onvoldoende mate bijgedragen aan het oplossen van het grote capaciteitsprobleem dat nu voorligt. Hoewel het huidige kabinet een bescheiden investering doet in de politie is dat volgens de voornoemde leden onvoldoende om de problemen het hoofd te bieden. Is de initiatiefnemer het met de aan het woord zijnde leden eens dat het wenselijk zou zijn wanneer er fors meer geïnvesteerd zou worden in de politie? Zo nee, waarom niet? De oplossingen die de initiatiefnemer nu aandraagt zijn geen oplossingen die de voornoemde leden wenselijk vinden of die voldoende uitgedacht lijken. Ze leiden tot minder veiligheid, vercommercialisering van veiligheid en het uitkleden van arbeidsvoorwaarden voor agenten.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de initiatiefnota erop wijst dat de operationele sterkte van de politie de komende jaren sterk zal afnemen door uitstromend personeel. Daarnaast meent de initiatiefnemer dat de politie in de uitvoering van haar taken beperkt wordt door een te grote aanwezigheid van bureaucratie, een onpersoonlijke organisatie van de politie en het gegeven dat de politie te weinig verbinding zoekt met andere diensten en organisaties. De voornoemde leden delen de gedachte dat druk op individuele politiemensen nog verder zal toenemen door een tekort aan personeel, een teveel aan bureaucratische regels en, zoals in de inleiding van de initiatiefnota gesteld, een te groot takenpakket voor politieagenten. Toch hebben deze leden enkele vragen bij de concrete oplossingen die worden voorgesteld in de nota.

3. Voorstellen

Weg met de bureaucratie

De leden van de VVD-fractie lezen dat initiatiefnemer stelt te stoppen met het onzinnige circus van wegen, sturen, evalueren, wegen, sturen, evalueren, enz. De voornoemde leden vragen of initiatiefnemer nader kan ingaan op waar en op welke manier hij dit «circus» in de praktijk is tegengekomen.

De leden van de CDA-fractie lezen in de initiatiefnota dat de bureaucratie weg zou moeten. Deze leden vragen of het misschien nuttig is de administratieve ondersteuning van de diender te verbeteren. Zou er bijvoorbeeld gewerkt kunnen worden met een front- en backoffice systeem? Zou de diender dan niet meer tijd hebben voor zijn werk op straat?

De voornoemde leden vragen tevens of de initiatiefnemer eraan gedacht heeft een intern meldpunt in te richten binnen de politie. Daar kunnen dienders onnodige bureaucratie melden, indien daar gehoor aan wordt gegeven heeft de diender ook direct het gevoel dat hij gehoord wordt.

De aan het woord zijnde leden lezen in de initiatiefnota weinig over de functie van de wijkagent. Is de initiatiefnemer van mening dat de functie van de wijkagent een essentieel onderdeel vormt van de Nederlandse «community policing»? Is de initiatiefnemer van mening dat de wijkagent een groot deel van zijn of haar tijd zou moeten besteden aan de desbetreffende wijk?

De leden van de D66-fractie lezen dat de initiatiefnemer met zijn voorstellen beoogt een groter operationeel vermogen te verkrijgen. Ook stelt de initiatiefnemer dat het van belang is dat de politie kan doen waar ze voor bedoeld is, namelijk er zijn als het echt nodig is. Kan de initiatiefnemer deze uitspraak toelichten? Hoe kan deze uitspraak gekwantificeerd worden?

De voornoemde leden lezen dat de initiatiefnemer voorstelt de bureaucratie binnen de politieorganisatie te verminderen. Zij ondersteunen dit voorstel van harte, maar kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat deze oproep vaker is gedaan en dat de politie momenteel al binnen de reorganisatie werk maakt van verminderde administratieve lasten voor politieagenten. Welke initiatieven lopen momenteel al met als doel de administratieve lasten voor politieagenten te verlichten? Op welke vlakken stelt de initiatiefnemer concreet aanvullende maatregelen voor om de administratieve lasten van politieagenten verminderen?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn het met de initiatiefnemer eens dat de politiefunctie niet mag worden gehinderd door overbodige bureaucratische handelingen. Tegelijkertijd moet worden bedacht dat bepaalde vereisten een in meer of mindere mate rechtstatelijke rechtswaarborg voor de betrokken procesdeelnemers kunnen hebben. Kan de initiatiefnemer een overzicht bieden van handelingen, protocollen, werkwijzen en dergelijke die wat hem betreft geschrapt of gewijzigd dienen te worden en hoe voorkomen wordt dat de strafrechtspleging en de rechtspositie van verdachten en slachtoffers daardoor wordt geschaad?

Hoewel de leden van de SP-fractie een groot voorstander zijn van het beperken van de bureaucratie en de organisatie meer menselijk maken, zijn dat tegelijkertijd kreten waar vrijwel niemand het mee oneens is. De initiatiefnemer stelt daarbij bijvoorbeeld dat langdurig en chronisch zieken positief benaderd moeten worden door te bespreken wat ze wel kunnen bijdragen. Heeft de initiatiefnemer nu aanwijzingen dat dit niet gebeurt? Kan de initiatiefnemer concrete voorbeelden noemen?

De leden van de PvdA-fractie stellen dat vrijwel iedereen de wens deelt de bureaucratie bij de politie te verminderen. De initiatiefnemer noemt daarbij onder andere dat gestopt moet worden met standaardverantwoording op voorhand, de diender te vertrouwen, de betrokkenheid, vakmanschap, de bedoeling van het werk voorop te stellen en te stoppen met indekken. Hoe meent de initiatiefnemer dat hiervoor moeten worden gezorgd? Wat moet er concreet gebeuren om hier aan een einde te maken?

De voornoemde leden hebben eerder kennisgenomen van het plan van de Minister van Justitie en Veiligheid om een externe commissie aan te stellen die de administratieve druk moet verminderen. De initiatiefnemer stelt voor in het korps op topniveau een korpsmarinier aan te stellen. Dat is een vrijgestelde leidinggevende met doorzettingsmacht om direct (werk)processen te vereenvoudigen. Betekent het feit dat de initiatiefnemer – naar de mening van de aan het woord zijnde leden – een praktische oplossing voorstelt, dat hij weinig waarde hecht aan het aanstellen van een externe commissie? Zo ja, waarom? Zo nee, wat voegt een dergelijke externe commissie dan toe aan zijn voorstel om de bureaucratie te verminderen?

De leden van de SGP-fractie zien het belang van het ruimte bieden voor vakmanschap. Zij vragen hierbij hoe vertrouwen in vakmanschap volgens de initiatiefnemer het beste kan samengaan met een voortdurende goede opleiding dan wel regelmatige screening en test van de personen? Hoe kan op een laagdrempelige manier toch het zicht op kwalitatief hoogwaardige uitvoering behouden blijven? Bij het voorstel om een korpsmarinier te benoemen op topniveau binnen het politiekorps om de werkprocessen van de politie te vereenvoudigen vragen deze leden wat de taak precies moet zijn. Is dit niet juist een bureaucratische «extra»? Kan hij toelichten hoe hij bij deze naamkeuze komt die meer op het leger lijkt te slaan? Is dit ook beoogd? Zijn er niet zulke grote verschillen dat dit ook risico’s in zich heeft? Hoe verhoudt dit zich tot juist de eerder genoemde keuze voor vakmanschap zonder precies alles van bovenaf in te dekken? Deze leden vragen ook om een nadere toelichting op voorstel C. Wat wordt precies bedoeld met het voorstel ten aanzien van het wegen en sturen?

Maak de organisatie weer menselijk

De leden van de VVD-fractie lezen dat de organisatie onpersoonlijk, onveilig en anoniem is geworden. Kan de initiatiefnemer toelichten waaruit blijkt dat dit het geval is?

De initiatiefnemer stelt voor snel werk te maken van de geestelijke verzorging. De voornoemde leden onderschrijven het belang hiervan, maar vragen de initiatiefnemer of hij voor ogen heeft op welke wijze daaraan concreet invulling gegeven zou moeten worden.

De aan het woord zijnde leden vragen hoe het voorstel om afstand te nemen van het idee van life-time-employment zich verhoudt tot de zorgen die de initiatiefnemer heeft over het tekort aan personeel bij de politie. Ook vragen zij hoe hij vindt dat er invulling aan dit voorstel moet worden gegeven. Denkt hij dan bijvoorbeeld aan omscholing van politiemensen of aan begeleiding naar ander werk dan politiewerk?

De leden van de D66-fractie lezen dat de organisatie onpersoonlijk, onveilig en anoniem is geworden. Zij vinden dit een stevige uitspraak van de initiatiefnemer. Kan de initiatiefnemer aangeven op welke bronnen hij dit standpunt baseert? In hoeverre wordt deze stellingname gedeeld door medewerkers van de politieorganisatie? Heeft hij hiertoe met medewerkers van de politieorganisatie gesproken? Voorts lezen de aan het woord zijnde leden dat de initiatiefnemer voorstelt politiemensen een chef te geven die ziet welk werk ze afleveren. Is de initiatiefnemer van mening dat chefs dat momenteel niet zien? Welke verhouding chef en aantal personeelsleden ziet de initiatiefnemer voor zich zodat chefs wel zien welk werk politiemensen afleveren? Wat bedoelt de initiatiefnemer voorts concreet met het dichterbij organiseren van HRM?

De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven het beginsel dat elke organisatie, ook die van de politie, medewerkers moet verzekeren van een veilig, geborgen en professioneel werkklimaat. Eens te meer als de werkzaamheden zelf risico’s met zich meebrengen. Wel vragen de voornoemde leden wat de initiatiefnemer zich nu concreet voorstelt bij zijn voorstel om personele zorg menselijker te maken.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat er bij de politie afstand moet worden genomen van het idee van life-time-employment. Betekent dit dat de initiatiefnemer van mening is dat er bij de politie geen vaste contracten meer moeten worden gegeven? Zo nee, hoe meent de initiatiefnemer dan dat voorkomen moet worden dat politiemensen gedurende hun werkzame leven bij de politie blijven? Hoe verhoudt het feit dat de initiatiefnemer van mening is dat politiemensen niet hun hele werkzame leven bij de politie moeten blijven, zich tot zijn zorgen over een hogere uitstroom ten opzichte van een hogere instroom? In dit verband begrijpen de voornoemde leden ook niet waarom de initiatiefnemer zich voorstander toont van een tijdelijk dienstverband voor aspiranten. Kan de initiatiefnemer dit uitleggen?

De leden van de SGP-fractie erkennen de noodzaak van een menselijke organisatie, dat wil zeggen een politiedienst waarin managers persoonlijk toezicht kunnen hebben op de agenten die onder hun verantwoordelijkheid vallen. De aard van het werk vereist inderdaad een menselijke organisatie, waarin kwaliteit van grote waarde wordt geacht. De voorstellen daartoe kunnen daaraan bijdragen. Wel vragen voornoemde leden in hoeverre deze voorstellen vragen om regelgeving door de overheid. Zijn dit niet vooral processen die binnen de politieorganisatie zelf een plaats moeten krijgen?

Naar een andere manier van werven en opleiden

De leden van de VVD-fractie constateren dat de initiatiefnemer vraagt om snellere, meer moderne manieren om te werven en dat hij aangeeft dat er daarom gezorgd moeten zorgen dat nieuwe politiemensen sneller inzetbaar zijn. Het is de voornoemde leden niet helemaal duidelijk of hij nu pleit voor snellere en modernere manieren van werven (en of hij dan bijvoorbeeld denkt aan andere media of andere kanalen) of dat hij pleit dat ervoor gezorgd moet worden dat mensen die al geworven zijn, sneller inzetbaar zijn.

De leden van de D66-fractie onderstrepen de aandacht die de initiatiefnemer wijdt aan het belang van werven en opleiden. Zij benadrukken dat de politieorganisatie voor het grootste deel nog uit MBO-opgeleiden bestaat. Zonder het belang van deze werknemers te onderschatten, zijn zij van mening dat de politie meer hoger opgeleide politiemensen nodig heeft om de (nieuwe) uitdagingen op het gebied van veiligheid aan te kunnen gaan. Hoe ziet de initiatiefnemer dit? Deelt hij de mening dat de toekomstige uitstroom ook een kans is te investeren in meer hoger opgeleide agenten en rechercheurs bij de politie?

De aan het woord zijnde leden lezen dat de initiatiefnemer voorstelt de tijd in de klas beter te besteden. Waarom is de initiatiefnemer van mening dat momenteel de tijd in de klas aan de Politieacademie niet goed besteed wordt? Heeft hij hier concrete voorbeelden van? Heeft hij concrete voorbeelden hoe deze tijd beter besteed kan worden?

De aan het woord zijnde leden lezen voorts op dit punt dat de initiatiefnemer wil dat de politie lichamelijk en geestelijk fit en geoefend blijft. Waarom is de initiatiefnemer van mening dat dit nu niet het geval is? Worden er momenteel onvoldoende trainingsuren gemaakt? Zo ja, moeten deze uren uitgebreid worden? Hoe verhoudt dit zich tot de eerdere constatering dat opleidingen en trainingen erbij inschieten en dat agenten al niet aan hun eigenlijke werk toekomen?

De leden van de SP-fractie constateren dat de initiatiefnemer stelt dat er meer mogelijkheden voor tijdelijke contracten moeten komen voor jongeren, er politietaken moeten worden overgenomen door particuliere instellingen en dat hij een oplossing ziet in WhatsApp groepen waarbij burgers de politie bijstaan. Ook zouden de opleidingstijden verkort moeten worden. De voornoemde leden vragen of de initiatiefnemer ook de gevolgen ziet van het ontstaan van knokploegen, zoals eerder de vakbond al waarschuwde, en het de politie slechts meer werk oplevert als zij op meldingen af moeten gaan die in een buurt WhatsApp groep opkomen? Deze leden vrezen dat er een groter wantrouwen jegens de politie en de overheid ontstaat indien de politie niet op de melding afgaat, omdat de initiatiefnemer ook stelt dat de politie met name op prio1-meldingen af moet.

Hoe denkt initiatiefnemer dat deze maatregelen gaan bijdragen aan het vertrouwen in het blauw op straat? Bedoelt de initiatiefnemer het vertrouwen van de politiek in de politie of bedoelt initiatiefnemer het vertrouwen van de burger in de politie? In het laatste geval zien genoemde leden niet hoe mensen meer vertrouwen krijgen in de politie wanneer zij minder op meldingen afgaan, minder opleiding krijgen en vaker vervangen worden door particuliere krachten.

De initiatiefnemer stelt dat maatwerk geplaatst moet worden boven misplaatste gelijkheid. Kan de initiatiefnemer uitleggen wat hij hiermee precies bedoelt? Heeft hij voorbeelden van misplaatste gelijkheid? Welke maatregelen stelt de initiatiefnemer nu concreet voor?

De leden van de PvdA-fractie zijn net zoals de initiatiefnemer van mening dat de werving en selectie niet op alle punten optimaal is. Deze leden zijn in dat verband ook van mening dat het aantal politiemensen met een migratie-achtergrond verhoogd zou moeten worden. Deelt de initiatiefnemer deze mening en wat stelt hij concreet voor om op dit punt de werving en selectie te verbeteren?

De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen bij de voorstellen inzake een modernere manier van opleiden om de kwaliteit van het politiekorps hoog te houden. Het eerste voorstel, te weten het aanbieden van een tijdelijk dienstverband voor jongeren, eventueel in het kader van maatschappelijke diensttijd, lijkt niet een goede oplossing voor de geschetste problematiek. Het gevaar bestaat dat jongeren, bij gebrek aan beter of impulsief, de keuze maken voor een tijdelijk dienstverband bij de politie, zonder dat ze daar zelf van overtuigd zijn. Hoe verhoudt dit voorstel zich tot de gewone opleiding voor politiemensen? Is het gevaar niet groot dat het leidt tot een daling van de kwaliteit van het politieapparaat, aangezien ervaren instructeurs tijd moeten besteden aan hun opleiding, terwijl ze uiteindelijk slechts een marginale bijdrage kunnen leveren? Betekent dit voorstel niet dat er twee soorten politiemensen komen? Een met en één zonder uitgebreide bevoegdheden, terwijl dit verschil voor burgers niet duidelijk is. Is dit voorstel ook afgestemd met politie en de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar)? Zijn zij zelf wel bereid dit voorstel uit te voeren?

De voornoemde leden vragen een nadere duiding van de zogenoemde «goede ideeën van Ebregt van Driel (Eenheid Oost, vrijwilligers)». Deze staan namelijk niet genoemd in de nota, maar er wordt wel naar deze ideeën verwezen bij het voorstel dat «blended learning» aanbeveelt voor de Politie Academie. Wat wordt hiermee precies bedoeld? Is dit eigenlijk wel een voorstel voor het parlement en de regering of is dit een meer organisatorisch vraagstuk?

Politie: zoek de verbinding met andere diensten en organisaties

De leden van de VVD-fractie vragen waarom de initiatiefnemer specifiek in samenwerking met de KMar een tijdelijk dienstverband wil aanbieden. Ook vragen zij of hij concrete voorbeelden kan geven van relevante, maar beperkte taken waar jongeren volgens hem voor opgeleid moeten worden.

De initiatiefnemer stelt voor om de werving, selectie en keuring van herintreders tot maximaal drie weken te beperken. De voornoemde leden vragen hoe voorkomen wordt dat dit ten koste gaat van de kwaliteit en hoe voorkomen wordt dat herintreders daardoor snel uitvallen.

Kan de initiatiefnemer ook toelichten wat hij precies bedoelt met het voorstel dat maatwerk boven misplaatste gelijkheid moet worden gesteld? De aan het woord zijnde leden onderschrijven het belang van een fitte en geoefende politie. Zij vragen de initiatiefnemer waar uit blijkt dat dit nu onvoldoende het geval is.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemer van mening is dat de politie meer zou moeten samenwerken met relevante (overheid)partners. Tevens lezen deze leden dat Nederland een veelvoud aan WhatsApp groepen en vormen van buurttoezicht kent. Zou de politie meer moeten samenwerken met actieve burgers? In welke vorm zou die samenwerking moeten plaatsvinden? Zou bij de opsporing van strafbare feiten ook de samenwerking met actieve burgers gezocht moeten worden of denkt de initiatiefnemer dat dit enkel bruikbaar is bij preventie van strafbare feiten?

De voornoemde leden lezen in de initiatiefnota dat de politie op verschillende terreinen kan samenwerken met andere diensten of aan gescreende particuliere bedrijven. Kan de initiatiefnemer uiteenzetten welke rol er rest voor de overheid in de samenwerking met particuliere bedrijven? Dient de overheid, in elk samenwerkingsverband waarbij essentiële overheidstaken worden uitbesteed aan particuliere bedrijven, als partner of toezichthouder aanwezig te zijn?

De leden van de D66-fractie vinden het voorstel van de initiatiefnemer om bepaalde huidige werkzaamheden van de politie uit te besteden aan andere diensten interessant. Kan de initiatiefnemer toelichten onder welke verantwoordelijkheid dergelijke diensten, uitgevoerd door particuliere organisaties, zou moeten komen te vallen?

De leden van de SGP-fractie zien het belang van samenwerking tussen de politie en andere organisaties in de bestrijding van criminaliteit en de waarborging van de veiligheid. Zij vragen bij deze voorstellen in hoeverre daar nu al sprake van is. De initiatiefnota spreekt steun uit voor verschillende zaken die door particuliere bedrijven kunnen worden overgenomen, waaronder het opruimen van drugsafval en het vervoer van arrestanten. Met name bij het vervoer van arrestanten vragen deze leden of de politie dat wel uit handen moet geven. Kan een particulier bedrijf in Nederland, binnen de kaders van de (wapen)wet, op een veilige manier een arrestant afleveren op de plaats waar hij moet zijn? Is dat, met name in het geval van vuurwapen- of ontsnapgevaarlijke arrestanten, wel een taak voor andere organisaties dan de politie? Een laatste vraag betreft een voorstel om WhatsApp-groepen en burgerinitiatieven meer te betrekken bij politiewerk. Hierbij vragen de voornoemde leden naar de praktische uitvoering. Hoe zijn dergelijke contacten praktisch te organiseren en in hoeverre zou dat tot een effectievere inzet van de politie leiden? Aandacht voor een goede aanpak van verwarde personen is belangrijk Voor de aan het woord zijnde leden is het wel de vraag in hoeverre er binnen de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (hierna: GGD) voldoende capaciteit is om te kiezen voor een dergelijke wijkaanpak.

4. Financiële paragraaf

De leden van de VVD-fractie constateren dat de initiatiefnemer aangeeft dat de voorstellen in de onderhavige initiatiefnota geen wezenlijke budgettaire consequenties hebben. De voornoemde leden vragen hoe hij de kosten inschat die verbonden zijn aan de voorstellen D, E en I uit de initiatiefnota. Met name geestelijke verzorging, investeren in het binden van mensen aan de organisatie en de trainer «on the job» zullen toch met kosten gepaard gaan?

De leden van de D66-fractie lezen dat de initiatiefnemer met de gedane voorstellen geen wezenlijke budgettaire consequenties verwacht. De aan het woord zijnde leden zien toch enige onderdelen die wel gevolgen hebben voor de financiën van de politieorganisatie. Kan de initiatiefnemer de kosten inzichtelijk maken voor 1) het benoemen van een korpsmarinier op topniveau, 2) het verkleinen van teams waardoor politiemensen chefs krijgen die ziet welk werk ze afleveren, 3) het dichterbij organiseren van HRM, 4) het aanbieden van tijdelijke dienstverbanden aan jongeren, 5) de beperking van werving, selectie en keuring van herintreders tot maximaal 3 weken, 6) het overstappen van de Politieacademie op «blended learning» en de bijkomende kosten voor opleiding aan docenten die deze nieuwe leerstijl dienen toe te passen, 7) extra uren om de politie lichamelijk en geestelijk gezond te houden en 8) een trainer «on the job» brengen?

II. Reactie van de initiatiefnemer

Naar boven