2018D19781 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

De vaste commissie voor Financiën heeft over de brief van de Staatssecretaris van Financiën met een afschrift van een besluit inzake de toepassing van de eigenwoningreserve en een bestaande eigenwoningschuld bij een door partners gezamenlijke aankoop van een eigen woning en gezamenlijke financiering van een eigenwoningschuld (Kamerstuk 34 785, nr. 76) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Staatssecretaris voorgelegd.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Freriks

Nr.

Vraag

   

1

Welke onvoorziene gevolgen zijn opgetreden door de Wet van 24 april 2017 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken (hierna: de wet)?

2

Hoeveel mensen krijgen te maken met een onvoorziene beperking van de renteaftrek? Hoeveel geld kan dit hen kosten?

3

Hoe groot is het totale nadeel voor huishoudens van deze onvoorziene beperking van de renteaftrek?

4

Wat zijn de kosten van dit besluit, waarmee niet-gewenste uitkomsten worden gecorrigeerd?

5

Wordt met dit besluit voor iedereen die onterecht met een beperking van de hypotheekrenteaftrek te maken krijgt een oplossing gevonden? Zo nee, voor welk percentage wel?

6

Kunt u uitleggen waardoor deze mensen met een beperking van de hypotheekrenteaftrek te maken krijgen?

7

Welke mogelijke nadelen kleven er aan de door u gedane aanpassing aan de toerekening van het eigenwoningverleden?

8

Hoeveel uitvoeringskosten levert het besluit de Belastingdienst op?

9

Is bij de invoering van de wet voorzien dat er problemen zouden ontstaan? Zo nee, hoe kan dit over het hoofd gezien zijn?

10

Wat was de voorziene opbrengst van de wet? Wordt dit ook gehaald?

11

Hoeveel mensen zijn benadeeld door de wet?

12

Bent u bereid, gezien de compensatie voor huizenbezitters, ook huurders te compenseren voor onvoorziene harde stijging van hun huur?

13

Kunt u aangeven welk recht op hypotheekrenteaftrek er bestaat bij twee gehuwden die een woning laten bouwen om er samen te gaan wonen, maar nog voordat de woning klaar is gaan scheiden, waarna één van de beide partners in het huis zal gaan wonen? Hoe werkt dit uit bij ongehuwde partners?

14

Op welke gronden beoordeelt de Belastingdienst «andere situaties dan eigendoms- en schuldverhouding 50%-50%»? Welke feiten en omstandigheden zijn hierbij relevant?

15

Is in het licht van de constatering van uw ambtsvoorganger dat «partners in de praktijk bij de financiering van de eigen woning vaak verplicht worden gezamenlijk alle schulden voor de eigen woning aan te gaan» (Kamerstukken II, vergaderjaar 2016–2017, 33 978, nr. 29) ook bij andere eigendomsverhoudingen reden het besluit naar analogie van toepassing te verklaren?

Naar boven