2017D17678 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 24 mei 2017 inzake Vereenvoudiging processen NZa en voorhang zakelijke inhoud aanwijzing wijziging tariefsoort (Kamerstuk 29 515, nr. 417).

De fungerend voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp

Inhoudsopgave

 
     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Staatssecretaris

3

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake «Vereenvoudiging processen NZa en voorhang zakelijke inhoud aanwijzing wijziging tariefsoort» en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Waarom worden de tarieven zzp 4–10 niet samengevoegd tot 1 gemiddeld tarief dat jaarlijks geïndexeerd wordt, aangezien de bewoners tegenwoordig gemiddeld slechts 10 maanden in een verpleeghuis wonen? Waarom pakt de Staatssecretaris deze majeure vermindering van de administratieve lasten niet met beide handen aan?

In het voorstel stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op aanvraag een omzetplafond per zorgaanbieder vast. De leden van de PVV-fractie vragen of dit via een achterdeur de invoering van het macrobeheersingsinstrument voor de Wet langdurige zorg (Wlz) is? Tevens vragen zij wie deze aanvraag doet?

Om de vereenvoudiging mogelijk te maken moet tariefsoort van zorg in natura in de Wlz gewijzigd worden van vaste naar maximum tarieven, hierdoor ontstaat er onderhandelingsruimte tussen zorgaanbieder en zorgkantoren. Waarom is dit nodig?

De huidige maximumbeleidsregelwaarde wordt vervangen door een maximum tarief en net als nu het geval is kunnen lagere prijzen worden afgesproken. Waarom komen er geen minimum tarieven? Waarop zijn de maximum tarieven gebaseerd? Zijn deze maximum tarieven onder de kostprijs?

De leden van de PVV-fractie geloven niet dat met dit voorstel de kwaliteit van Wlz-zorg behouden blijft en zijn daar boos om. Hoe gaat de Staatssecretaris erop toe zien dat er geen race-to-the-bottom plaats gaat vinden?

Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met tevredenheid kennisgenomen van de brief inzake «Vereenvoudiging processen NZa en voorhang zakelijke inhoud aanwijzing wijziging tariefsoort». Zij onderstrepen de urgentie van het verminderen van administratieve lasten voor zorgaanbieders en zijn positief over deze voorgenomen ontwikkeling. Voorts hebben zij daar de volgende vragen en opmerkingen bij.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Staatssecretaris een tijdspad kan schetsen waarin de integrale tarieven in werking treden. Is deze vanaf 2018 helemaal gereed?

De Staatssecretaris stelt dat het voorstel geen effect heeft op de zorgplicht van Wlz-uitvoerders. Voorts vragen de leden van de GroenLinks-fractie hoe de Staatssecretaris gaat monitoren of Wlz-uitvoerders hun zorgplicht nakomen met de nieuwe wijzigingen vanaf 2018. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat dit nieuwe voorstel geen afbreuk mag doen aan de zorgplicht van Wlz-uitvoerders? Zij vragen tevens of de Staatssecretaris bereid is hierover expliciet de Kamer te informeren. Daarbij vragen genoemde leden of er nog vermindering van regeldruk mogelijk is bij de declaratievoorschriften van de NZa. Tevens vragen zij vragen de Staatssecretaris of dit al is onderzocht.

Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie welke afspraken met Vektis zijn of worden gemaakt over de kwaliteit en continuïteit van levering van beleidsinformatie. Welke minimumeisen zijn daaraan verbonden?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief inzake «Vereenvoudiging processen NZa en voorhang zakelijke inhoud aanwijzing wijziging tariefsoort».

De leden van de SP-fractie zijn verheugd dat de Staatssecretaris het verlagen van bureaucratie als prioriteit heeft aangemerkt. In dat kader stelt de NZa voor om het budget en nacalculatieproces voor de Wlz per 2018 te vereenvoudigen. De NZa stelt hierbij niet langer de door Wlz-uitvoerders en zorgaanbieders afgesproken volumes en prijzen vast op het niveau van prestatiebeschrijving. Om dit te bewerkstelligen, worden er niet langer vaste tarieven gehanteerd, maar maximum tarieven. Hierover hebben de leden van de SP-fractie de volgende vragen.

Krijgen zorgverzekeraars door het loslaten van vaste tarieven de mogelijkheid om onder het maximum tarief te betalen? Kunnen zorgaanbieders op enige wijze benadeeld kunnen worden door het hanteren van maximum tarieven? Kan de Staatssecretaris garanderen dat zorgaanbieders er niet op achteruit gaan door de invoering van maximum tarieven?

De Staatssecretaris stelt dat het voorstel geen wijzigingen aanbrengt in de mogelijkheden voor Wlz-uitvoerders om met aanbieders een lagere prijs per prestatie overeen te komen dan het maximum dat de NZa vaststelt. Kan de Staatssecretaris uitleggen wat hierbij het verschil is met het hanteren van vaste tarieven?

II. Reactie van de Staatssecretaris

Naar boven