Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2016
U heeft mij gevraagd om een reactie op de blog «Factcheck: 60.000 leraren in het register?
– Onderwijzerblog» van 7 oktober jongstleden. Met deze brief ga ik hier op in.
Zoals ik in het debat al aangaf, zijn inmiddels 60.000 leraren ingeschreven. In de
blog wordt het beeld neergezet dat slechts 33.000 mensen in het register staan. Waar
de heer Van Haandel refereert aan leraren die het volledige registerproces hebben
doorlopen, is het aantal van 60.000 zowel op deze groep gebaseerd als op de groep
die momenteel nog in dat proces actief is. Het verschil tussen deze groepen in het
vrijwillige register is dat de geregistreerden alle stappen in het systeem voor volwaardige
registratie hebben doorlopen. Degenen die zijn ingeschreven werken hier nog aan. Overigens
ondervangt de komst van het wettelijke register dit onderscheid, omdat registratie
dan plaatsvindt op basis van het «belastingdienstmodel». Hierdoor staan de gegevens
van leraren al klaar in het systeem, waardoor ze zich niet eerst hoeven in te schrijven
via het aanmaken van een account. Met zijn DigiD haalt de leraar zijn gegevens op
en kan hij zich zo direct registreren.
Ten aanzien van de vraagtekens die de blog bij het draagvlak voor het register stelt,
merk ik op dat bij de totstandkoming van het wetsvoorstel veel organisaties betrokken
zijn geweest, zoals vakbonden, leraren- en vakverenigingen, alle verenigd in de Onderwijscoöperatie.
Deze organisaties komen doorgaans tot besluitvorming langs democratische weg. Het
beeld uit de blog doet onvoldoende recht aan dit proces.
Het is van belang dat we de beroepsgroep het vertrouwen geven om zelf verantwoordelijk
te zijn voor de eigen professionele ontwikkeling. Dat is ook de kern van dit wetsvoorstel.
Het gaat er niet alleen om dat alle leraren zich registreren. De essentie is juist
dat leraren het eigenaarschap krijgen om de kwaliteitsstandaard voor het beroep te
zetten. Met dit wetsvoorstel wordt een fundamentele bijdrage geleverd aan de versterking
van de beroepsgroep.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker