2014D39647

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2014

Hierbij beantwoord ik de brief van uw Commissie Infrastructuur en Milieu van 16 oktober 2014. In deze brief vraagt uw Commissie IenM mij te reageren op de petitie «Stop de sanctie op het WRM protocol» door Autorijschool Bert van 7 oktober 2014.

Bij inwerkingtreding van de WRM 2009 is de verplichte bijscholing en het kwijtraken van de lesbevoegdheid bij onvoldoende beoordeling in overleg met de gehele georganiseerde rijschoolbranche ingevoerd. Bij de vervroegde WRM evaluatie in 2013 is zowel de georganiseerde rijschoolbranche als ook de niet georganiseerde branche door middel van een enquête onder alle bevoegde rijinstructeurs betrokken. Er is uitdrukkelijk stilgestaan bij de praktische bijscholing. In lijn met de conclusies van deze evaluatie kom ik de rijschoolbranche tegemoet en pas ik de WRM aan. Zo is na de wijziging van de WRM één voldoende eerste praktische bijscholing genoeg en is een tweede praktische bijscholing in dat geval niet meer nodig. Ook krijgt een rijinstructeur meer tijd om vervanging te regelen voordat de WRM-bevoegdheid ongeldig wordt verklaard na een onvoldoende laatste praktische bijscholing. In de petitie wordt ten onrechte gesproken van een verlenging naar 28 dagen. De huidige termijn van zeven dagen wordt verlengd naar acht weken. Samen met de branche is voor acht weken gekozen, zodat een rijinstructeur de kans krijgt binnen die periode een volledig herintrederstraject bij het exameninstituut IBKI af te leggen en tussentijds niet werkeloos raakt. Bij een voldoende resultaat is de rijinstructeur dan weer in het bezit van een geldige WRM-bevoegdheid. En hiernaast wordt het herintrederstraject qua exameninhoud praktijkgerichter.

Mijns inziens is de verplichte bijscholing met een mogelijk verlies van de bevoegdheid het beste instrument om de kwaliteit van de rijinstructeur te borgen. Uit gegevens van IBKI (stand: oktober 2014) blijkt, dat sinds 1 juni 2009 in totaal 51 mensen door een onvoldoende laatste praktijkbegeleiding hun lesbevoegdheid zijn kwijtgeraakt: dit zijn in de afgelopen vijf jaar op de 15.000 rijinstructeurs 3 promille.

De petitie stelt, dat de praktische bijscholing heel ver van de praktische werkelijkheid af staat. De praktische bijscholing van rijinstructeurs wordt afgenomen door het exameninstituut IBKI. Bij de praktische bijscholing wordt een rijinstructeur juist beoordeeld in zijn eigen praktische lessituatie met zijn eigen leerling in zijn eigen omgeving. Men hoeft daarbij geen les te geven volgens een vast stramien, maar vooral aandacht te besteden aan de aspecten van instructie en coaching die essentieel zijn en goed beoordeelbaar zijn.

Voor het beoordelen van de praktische bijscholing hanteert IBKI een beoordelingsprotocol en scorevoorschrift die met de brancheverenigingen BOVAG, FAM en VRB zijn afgestemd. De rijinstructeur krijgt na afloop van de praktische bijscholing een uitgebreid nagesprek en kan zijn beoordeling naast het openbare beoordelingsscorevoorschrift leggen dat de examinator hanteert. De interne analyses en controles door IBKI en de begeleiding van de examinatoren zorgen ervoor dat de beoordelingen van de praktische bijscholing uniform tot stand komen. Hiernaast zien de Rijksgecommitteerden toe op de juiste en zorgvuldige uitvoering van de examens.

In de petitie wordt aangehaald, dat er in Nederland geen andere beroepsgroepen zijn die een vergelijkbare bijscholing kennen. Hierover kan ik u melden, dat ook beroepschauffeurs verplicht moeten bijscholen om hun professie te mogen behouden.

Tot slot: ik vind het belangrijk, dat een rijinstructeur kwalitatief hoogwaardige les geeft waarbij de verkeersveiligheid gewaarborgd is. Een rijbewijs is namelijk een toegangsbewijs voor het verkeer. Dat geeft verantwoordelijkheid, niet alleen jegens de leerling maar ook voor anderen in het verkeer.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven