Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 2012D21172 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 2012D21172 |
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over een aantal brieven van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake het financieel onderzoek openbare bibliotheeksector en actualisering bibliotheekwetgeving (Kamerstuk 28 330, nrs. 51 t/m 53).
De voorzitter van de commissie, Van Bochove
Adjunct-griffier van de commissie, Arends
De leden van de VVD-fractie vragen, naar aanleiding van de antwoorden van de staatssecretaris op hun vragen, gesteld in het schriftelijk overleg over de herstructurering van het openbaar bibliotheekwerk met betrekking tot het onderwerp «de rolverdeling tussen de overheden»1, aan de staatssecretaris om provincies als bestuurslaag in het bibliotheekstelsel te laten vervallen en het aantal verantwoordelijke bestuurslagen te beperken tot twee: de gemeenten en het rijk. De voornoemde leden zijn van mening dat provincies geen rol meer hebben in het bibliotheekstelsel. Voorts vragen zij aan de staatssecretaris een reactie te geven op de brief van de Stichting Auteursrechtbelangen, zoals gedaan in hun brief aan de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 11 mei 20122, met betrekking tot de ontwikkelingen van het e-book in relatie tot het leenrecht. De voornoemde leden vragen de staatssecretaris om met name in te gaan op het verzoek van de Stichting Auteursrechtbelangen om er voor te waken om nieuwe exploitatiemodellen in de kiem te smoren en eerst de ervaringen af te wachten van de in de brief genoemde gezamenlijke initiatieven.
De leden van de CDA-fractie volgen met belangstelling de voornemens ten aanzien van de actualisering van de bibliotheekwetgeving. Naar aanleiding van de beantwoording van de eerder gestelde vragen, waar zij de staatssecretaris voor danken, het financieel onderzoek naar de openbare bibliotheeksector en gesprekken met het veld, hebben zij de volgende opmerkingen en aanvullende vragen. Wat de voornoemde leden betreft, heeft de fysieke bibliotheek een onmisbare functie. Een laagdrempelige mogelijkheid in de buurt waar je in contact kunt komen met literatuur, informatie, kunst en cultuur vinden deze leden met name voor jongeren en ouderen, uitermate belangrijk. Het dossier overziend menen zij dat de fysieke bibliotheek ten opzichte van de digitale bibliotheek in het gedrang raakt. Hierover stellen zij de volgende vragen. De staatssecretaris antwoordt op de vragen van de genoemde leden dat hij de maatschappelijke functie van de openbare bibliotheek samenvat als «lezen, leren en informeren». Voornoemde leden stellen daar vraagtekens bij, omdat dit nu juist functies zijn die uitstekend kunnen worden vervuld door de digitale bibliotheek. Deze leden vinden het jammer dat de andere, in de hoofdlijnenbrief genoemde functies «kunst en cultuur» en «ontmoeting en debat» niet tot de kernfuncties worden gerekend. Deze functies vormen immers de toegevoegde waarde van een fysieke locatie ten opzichte van een digitale. De genoemde leden stellen voor om de kernfuncties van een openbare bibliotheek als volgt te benoemen: lezen, leren, ontmoeting, debat en cultuurparticipatie. Dat doet recht aan alle functies en geeft de fysieke bibliotheek een eigenstandige plaats naast de digitale. Graag ontvangen zij een reactie van de staatssecretaris.
In het kader van bezuinigingen besluiten sommige gemeenten hun bibliotheek te sluiten. Het stelsel van het bibliotheekwezen is er echter op gebaseerd dat elke lokale voorziening door de gemeente gefinancierd wordt via een subsidie voor de aangesloten leden. Lidmaatschap van de ene bibliotheek is derhalve niet geldig in een bibliotheek in een andere gemeente. Dat betekent dat bij sluiting, de inwoners van de desbetreffende gemeente geen alternatief hebben en verstoken zijn van een bibliotheekfunctie. Hoewel de voornoemde leden begrijpen dat dit voornamelijk een lokale beslissing is, menen zij toch dat het rijk hierin een verantwoordelijkheid heeft, zeker in het licht van de hierboven door de leden genoemde functie van een fysieke bibliotheek, die niet geheel vervangbaar is door een digitale bibliotheek. Deze leden vragen daarom of het mogelijk is om in de wet te borgen dat een fysieke bibliotheek voor alle inwoners van Nederland beschikbaar is en blijft.
Wat de digitale bibliotheek betreft menen zij dat er nog veel onduidelijkheden bestaan. Is het mogelijk om nu wetgeving te ontwerpen, als nog diverse zaken in onderzoek zijn? Waar moet aan gedacht worden als de staatssecretaris schrijft «ruimte voor toekomstige ontwikkelingen» in de wet op te nemen, zo vragen de voornoemde leden.
De staatssecretaris denkt langs een aantal lijnen voor verdere uitwerking van de relatie tussen lidmaatschap van de fysieke bibliotheek en lidmaatschap van de digitale bibliotheek. Maar cyberspace kent vele vrijheden. Kan de staatssecretaris garanderen dat er bij een landelijke digitale infrastructuur een leenfunctie blijft voor een lokale schakel en dat daar een waterdicht verdienmodel op te maken is, zo vragen de leden.
In de situatie rond het leenrecht binnen de digitale structuur is nog veel onduidelijkheid. In de hoofdlijnenbrief zegt de staatssecretaris dat auteurs- en leenrecht van het e-book buiten het bestek van het wetsvoorstel vallen. Deze leden vragen of dit mogelijk is, aangezien keuzes hieromtrent direct van invloed zijn op het verdienmodel van de bibliotheekbranche en derhalve op de meest gewenste wijze van structurering. Auteursrecht heeft betrekking op de relatie tussen uitgever en auteur; leenrecht heeft in de visie van voornoemde leden betrekking op de relatie tussen uitgever en bibliotheek en is derhalve essentieel bij de uitwerking van de herstructurering. De voornoemde leden vragen of de staatssecretaris deze mening deelt. Zo ja: wat zou dat betekenen voor het definitief maken van het wetsvoorstel? Daarnaast vragen deze leden of de staatssecretaris met betrekking tot bovengenoemd leenrecht in dialoog is met de sector: zo ja: met welke partijen, zo nee, waarom niet?
Tot slot hebben deze leden nog een aantal vragen specifiek over het financiële onderzoek3. Op pagina 3 lezen deze leden dat nog afzonderlijk onderzoek volgt naar de uitgaven aan het openbaar bibliotheekwerk als een van de afzonderlijke posten van overheidsuitgaven aan cultuur. De voornoemde leden vragen met welk doel de staatssecretaris dit in kaart wil brengen en welke sturingsinformatie dit oplevert.
Provincies zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van de basisbibliotheken en voeren dit uit via provinciale serviceorganisaties (PSO). Deze leden vragen wat hier de werkwijze is: vindt elke PSO het wiel uit? Zetten zij het provinciale beleid om in uitvoering of reageren zij op de vraag van de basisbibliotheken? Tevens vragen zij of er een evaluatie beschikbaar is over de kwaliteit en de waardering van de PSO. Zo nee: is de staatssecretaris bereid om de effectiviteit van deze «tussenlaag» te evalueren, zo vragen de voornoemde leden.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende stukken. Zij hebben hierbij de volgende vragen en opmerkingen.
De leden hechten grote waarde aan het voortbestaan van (lokale) bibliotheken. De overheid heeft wat de voornoemde leden betreft de verantwoordelijkheid om een evenwichtige spreiding van bibliotheken te garanderen. De leden hebben de zorg dat de digitalisering als alternatief voor de echte bibliotheek wordt gezien. Dat kan niet de bedoeling zijn. Om dit te voorkomen, zou het goed zijn om de «fysieke bibliotheek» in de wet te verankeren. De leden vragen of het kabinet deze mening deelt.
Via de Bibliotheekmonitor moet een actualisering van de basismeting mogelijk worden. Deze leden vragen op welke termijn dit wordt gerealiseerd. Zijn hierbij alle bibliotheken aangesloten? De leden vragen dit omdat voor de voorliggende basismeting maar zes bibliotheken zijn onderzocht. Waarom is voor deze beperkte opzet gekozen, zo vragen de voornoemde leden. Wordt met de toekomstige Bibliotheekmonitor het bestaande probleem van de verschillende cijfers uit verschillende bronnen opgelost? Zij vragen of nu wel een heldere duiding mogelijk is. Wanneer komen de eerste resultaten van het aangekondigde onderzoek in samenwerking met het CBS4? Tevens vragen zij of het kabinet kan toelichten hoe dit onderzoek wordt vormgegeven.
De provinciale serviceorganisaties bieden een basispakket van ondersteuningsdiensten aan, ongeacht de provincie. Wil dit ook zeggen dat de omvang van ondersteuningsdiensten voor elke provincie hetzelfde is? De leden vragen in hoeverre er rekening wordt gehouden met eventuele verschillende behoeften per provincie.
De kostenverdeling tussen kernfuncties lijkt stabiel te zijn (tabel 3.4, p.105). De voornoemde leden vragen waar de verschuiving in kernfuncties op is gebaseerd. Zij vragen ook hoe de verschuiving wordt verklaard. De leden constateren dat een percentage van 11% voor de kernfunctie «ontwikkeling en educatie» erg laag is. De kernfuncties «ontmoeting en debat» en «kunst en cultuur» komen niet boven de 6% uit. Toch stelt het kabinet dat de maatschappelijke functie van de bibliotheek niet in gevaar is6. Zij vragen of de staatssecretaris deze mening nog steeds is toegedaan en ontvangen graag een toelichting hierop. Verder vragen de leden hoe een meer evenwichtige verdeling van kernfuncties kan worden gerealiseerd.
Het aantal bibliotheken dat gedwongen de deuren moet sluiten ligt op ongeveer 30%. Dit betreft vooral bibliotheken in de regio. De leden vragen de staatssecretaris opnieuw of hij van mening is dat iedere inwoner van Nederland recht heeft op een goede bibliotheekvoorziening in zijn nabije omgeving en hoe hij daar zorg voor wil dragen. Uit berichten blijkt dat er inmiddels plaatsen in Nederland zijn waar de inwoners helemaal geen leenmogelijkheden in de nabije omgeving meer hebben7. De bibliotheken in De Kempen houden bijvoorbeeld de deuren dicht voor inwoners van Waalre. Tot 1 april 2012 had Waalre nog een eigen boekenuitleen. Daarna zou de gemeente daar niet meer voor betalen. Onderhandelingen met andere bibliotheken in Eindhoven en De Kempen om ook Waalre te bedienen zijn vastgelopen. De bibliotheken hebben nu besloten dat zij inwoners van Waalre niet als abonnee zullen inschrijven. Waalrenaren zullen voor het lenen van boeken hun heil buiten de regio moeten zoeken. De genoemde leden horen graag de mening van de staatssecretaris over deze kwestie. Hoe heeft deze situatie kunnen ontstaan en deelt de staatssecretaris de mening dat deze situatie zeer onwenselijk is? De leden vragen de staatssecretaris of hij hier als eindverantwoordelijke voor een goede voorziening dient te zorgen. Als het kabinet beweert dat dit een verantwoordelijkheid is van gemeenten, maar die gemeenten worden vervolgens niet van voldoende middelen voorzien, dan is dat volgens de voornoemde leden te makkelijk.
De leden vragen wat moet worden verstaan onder «onevenredige marktverstoring» en wanneer daar sprake van is. Tevens vragen zij wat marktverstoring voor gevolgen heeft voor de digitale dienstverlening. Hoe wordt «een maximale toegang» tot de digitale bibliotheek voor leden gedefinieerd, zo vragen de voornoemde leden.
Centrale inkoop van e-content wordt gefinancierd uit bestaande middelen. De leden vragen of dit in de praktijk neerkomt op een kleiner budget voor de bestaande kernfuncties. Op welke terreinen wordt er gekort?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris en het bijbehorende rapport «Basismeting financiële structuur openbare bibliotheeksector».
De voornoemde leden onderkennen het belang van een goed en degelijk overzicht van de financiële gegevens van de bibliotheeksector en zijn dan ook tevreden met de afspraken die de staatssecretaris heeft gemaakt met de betrokken partijen. Wel zien zij aanleiding tot het stellen van een aantal vragen. De leden vragen of het inderdaad klopt dat de gegevens over de precieze uitgaven aan het openbaar bibliotheekwerk nog niet bekend zijn.
Daaropvolgend vragen de leden of de staatssecretaris in kan gaan op de bepalingen die hij op dit gebied wil opnemen in zijn voorstel voor bibliotheekwetgeving, zoals beschreven in zijn brief aan de Kamer van 27 maart 20128.
De leden vragen welke taken in het basispakket van ondersteuningsdiensten van PSO’s zullen komen. Tevens vragen zij of de staatssecretaris kan ingaan op het voornemen van de VOB9 om het maatschappelijk ondernemerschap nadrukkelijker te agenderen? Welke doelen heeft de VOB hierbij precies voor ogen? Aangezien het digitale domein landelijk wordt georganiseerd vragen de voornoemde leden of de staatssecretaris zich erop zal richten om via deze manier nieuwe gebruikersgroepen aan te trekken en ervoor te zorgen dat de digitale bibliotheek een aanvulling vormt op de fysieke. In aanvulling daarop vragen de leden of de staatssecretaris het ermee eens is dat de digitale bibliotheek nog geen vervanging is van de fysieke bibliotheek, maar een aanvulling. Zo ja is de staatssecretaris, gezien de grote terugloop van het aantal bibliotheken en de problemen die ontstaan met buurgemeenten wanneer een bibliotheek verdwijnt, bereid om de fysieke bibliotheek in bepaalde vorm te verankeren in de wet? Het aantal jeugdleden is de afgelopen jaren toegenomen, een opmerkelijke ontwikkeling in deze tijd van toenemende digitalisering. Genoemde leden vragen of bekend is waardoor de jeugdleden voornamelijk worden aangetrokken. Met name de leerfunctie van bibliotheken is voor de genoemde leden een belangrijke. Deze leden stimuleren dan ook van harte de samenwerkingsverbanden die onder andere met onderwijsinstellingen worden aangegaan. De genoemde leden vragen ten slotte wat de stand van zaken is van de verkenning van de wettelijke mogelijkheden in het digitale domein en wanneer deze beschikbaar is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2012D21172.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.