2011D51309

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2011

Graag bied ik u hierbij mijn reactie aan op IKV Pax Christi rapport «The EU as a peacebuilder in Kosovo» naar aanleiding van het verzoek met kenmerk 2011Z17095/2011D44006 van de vaste commissie voor Europese Zaken van 15 september 2011.

De Europese Raad stelde in zijn unanieme conclusies van december 2009 Kosovo een Europees perspectief in het vooruitzicht. Kosovo heeft echter nog een lange weg te gaan.

Het is van groot belang dat de relatie met Servië, met het oog op het principe van goed nabuurschappelijke betrekkingen, wordt genormaliseerd. In maart 2011 is een door de Europese Unie gefaciliteerde dialoog tussen Servië en Kosovo van start gegaan. Deze zogeheten «Belgrado-Pristina dialoog» is gericht op het vinden van wederzijds aanvaardbare oplossingen voor praktische problemen. Hoewel de reikwijdte van deze dialoog beperkt is tot technische onderwerpen, kan het slagen hiervan de opmaat vormen voor het bespreken van uitstaande politieke vraagstukken. De regering ziet de door de EU gefaciliteerde «Belgrado-Pristina dialoog» als de weg naar normalisatie van de betrekkingen. De regering steunt de recente oproep van Bondskanselier Merkel om de inmiddels bereikte deelakkoorden na te leven en via de dialoog oplossingen te vinden voor de nog openstaande technische vraagstukken. De recente ongeregeldheden in Noord-Kosovo onderstrepen het belang van normalisatie van de betrekkingen. De regering keurt unilaterale acties af en roept zowel Kosovo als Servië op tot de-escalatie en terugkeer naar de «Belgrado-Pristina» dialoog en implementatie van de gemaakte afspraken.

Kosovo zal voorts vordering moeten maken op het gebied van het functioneren van de rechtsstaat, bestrijding van corruptie, de strijd tegen de georganiseerde misdaad en witwaspraktijken, beïnvloeding van de rechterlijke macht, de beperking van de vrijheid van de media en de bescherming van minderheden.

De EULEX missie assisteert de Kosovaarse autoriteiten hierbij en heeft daarnaast ook een taak bij de capaciteitsopbouw van de douane. De missie opereert in heel Kosovo (in het Noorden met de Task Force Mitrovica). Naar aanleiding van de recente (gewelddadige) schermutselingen aan de grens bewaakt de EULEX missie sinds 16 september jl. twee grensstations in Noord-Kosovo. De regering onderschrijft het belang van een goede communicatie van de missie met de Kosovaarse bevolking, ongeacht etniciteit. EULEX opereert in een complexe politieke werkelijkheid met grote spanningen tussen de verschillende etnische bevolkingsgroepen. Desondanks heeft de missie in de afgelopen jaren vorderingen gemaakt op het gebied van capaciteitsopbouw van de Kosovaarse politie, het initiëren van een aantal high profile rechtszaken en het aanpakken van corruptie. Het kabinet onderkent dat de complexe situatie op de grond de slagkracht van de missie in Noord-Kosovo bemoeilijkt. Om te bezien of de missie na drie jaar nog altijd de juiste focus heeft, heeft Nederland in EU-verband verzocht om een strategische evaluatie van de missie. Het kabinet pleit daarnaast in EU-verband ook voor het voeren van een strategische politieke discussie over de architectuur van de internationale aanwezigheid in Kosovo.

Complicerende factor in dit alles is dat vijf EU-lidstaten (Cyprus, Griekenland, Roemenië, Slowakije en Spanje) Kosovo niet erkennen. Het kabinet acht vooruitgang in de normalisatie van betrekkingen tussen Servië en Kosovo en het succesvol doorvoeren van politieke hervormingen in Kosovo het krachtigste argument voor de vijf Europese niet-erkenners om hun standpunt te herzien.

Besluitvorming over de verlenging van de handelspreferenties voor Kosovo en het openstellen van Kosovaarse deelname aan EU-programma’s wordt door de kwestie niet-erkenning gehinderd. Het kabinet zet zich in voor een pragmatische oplossing om de samenwerking tussen de EU en Kosovo op deze twee terreinen, die zowel in Kosovaars als in Nederlands belang is, voort te kunnen zetten.

Een perspectief op visumliberalisatie is onderdeel van het EU-integratiebeleid voor de landen van de Westelijke Balkan, waaronder voor Kosovo. De regering is van mening dat een visumdialoog tussen Kosovo en de EU echter pas kan starten als Kosovo heeft aangetoond aan de basisvoorwaarden hiervoor te voldoen. Zo dient er een effectief systeem te zijn voor de re-integratie van terugkerende Kosovaren. Het kabinet wacht een beoordeling van de Commissie over de verdere Kosovaarse voortgang af, en zal hier in de kabinetsappreciatie op het EU-uitbreidingspakket, dat op 12 oktober jl. is gepubliceerd, op terugkomen.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Naar boven