2011D18430 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben de fracties van VVD, PvdA, PVV, SP, D66, GroenLinks, ChristenUnie en Partij voor de Dieren de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 22 maart en 28 maart 2011 over het Kierbesluit Haringvlietsluizen.

De voorzitter van de commissie,

J. F. Snijder-Hazelhoff

De adjunct-griffier van de commissie,

L. Tijdink

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 28 maart 2011 inzake het Kierbesluit Haringvlietsluizen en de beantwoording van buitenlandse correspondentie inzake de intrekking van het Besluit beheer Haringvlietsluizen (Kierbesluit) d.d. 22 maart 2011. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de staatssecretaris, die in dit verslag verwerkt zijn.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de staatssecretaris over het Kierbesluit Haringvlietsluizen. Deze leden hebben nog enkele vragen, die in dit verslag verwerkt zijn.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de staatssecretaris over het Kierbesluit Haringvlietsluizen. Deze leden hebben nog enkele vragen, die in dit verslag verwerkt zijn.

De leden van de SP-fractie zien en waarderen de inspanningen die de staatsecretaris zich getroost omtrent het kierbesluit. Dit is volgens deze leden echter natuurlijk allemaal mosterd na de maaltijd en geheel verspilde geld en energie. Het kierbesluit was genomen en biedt volgens hen veel ecologische voordelen, voor Nederland, maar vooral ook voor de landen bovenstrooms. De leden van de SP-fractie zeggen: zet de sluizen op een kier en laat moeder natuur haar werk doen. Deze leden zien bij voorkeur dat het oorspronkelijke besluit weer in ere wordt hersteld. Daarmee wordt internationaal geen gezichtsverlies geleden. Het zou in de ogen van de leden van de SP-fractie juist getuigen van politieke en bestuurlijke moed als voortschrijdend inzicht leidt tot bezinning. Deze leden vragen de staatssecretaris om Nederland en de belastingbetaler de moeite en het geld voor de overbodige onderzoeken en gespreksronden te besparen. Zij vragen de staatssecretaris om hierop te reageren.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de staatssecretaris over het Kierbesluit Haringvlietsluizen. Deze leden hebben nog enkele vragen, die in dit verslag verwerkt zijn.

De leden van de fractie van GroenLinks betreuren het voornemen van de staatssecretaris om het kierbesluit voor de Haringvlietsluizen in te trekken. Deze leden maken zich zorgen over de gevolgen voor vissen, wijzen op de consequenties van het niet nakomen van internationale afspraken en betwisten de omvang van de bezuiniging die met het intrekken van het kierbesluit bereikt zou worden.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken met betrekking tot het kierbesluit. Deze leden hebben nog enkele vragen, die in dit verslag verwerkt zijn.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met een stijgend ongeloof en een groeiende ontzetting kennisgenomen van de plannen van het kabinet om terug te komen op het besluit om de Haringvlietsluizen op een kier te zetten om daarmee aangetaste natuur te herstellen en trekvissen weer de mogelijkheid te geven om te migreren in Europese rivieren. Dit kabinet heeft volgens deze leden al een behoorlijke reputatie op het gebied van het niet nakomen van afspraken. Ook in het geval van het kierbesluit voor de Haringvlietsluizen toont de Nederlandse overheid zich volgens hen als een dwarse, onbetrouwbare partner. Beleid dat al meer dan tien jaar geleden is vastgesteld, bestuurlijke akkoorden en internationale afspraken worden met voeten getreden. Het excuus hiervoor is volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren een budgetoverschrijding van 6 mln. en een aantal ontevreden boeren.

Dit kabinet heeft volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren twee gezichten. Zolang het het kabinet uitkomt, worden verantwoordelijkheden volgens deze leden naar de provincies gedelegeerd. Echter, zodra de provincies hun taken uitvoeren en afspraken maken op het gebied van natuurherstel, trekt het kabinet aan de noodrem en worden alle processen stopgezet. Hierbij worden de provincies buitenspel gezet, ongeacht de reeds gedane investeringen en ongeacht de reeds gemaakte afspraken. Op deze manier wordt het Rijk volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren een onbetrouwbare partner. Onderschrijft de staatssecretaris de stelling dat door dit kabinetsbeleid het Rijk als een onbetrouwbare partner wordt gezien, doordat reeds gemaakte afspraken keer op keer open gegooid moeten worden? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het streven van de overheid als bondgenoot van de burger? Zo nee, op welke geluiden baseert u dit?

Correspondentie met stroomopwaarts gelegen landen

De leden van de SP-fractie constateren dat alle stakeholders lokaal al op het kierbesluit voorbereid waren. De kosten voor compensaties bovenstrooms waren volgens deze leden al in kaart en grotendeels afgedekt. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat Nederland zich door intrekking van het besluit volstrekt ongeloofwaardig heeft opgesteld in de richting van de landen stroomopwaarts. Een zeer ondoordachte actie wat deze leden betreft. Zij zijn van mening dat, alle goede bedoelingen van het circus dat nu wordt opgetuigd ten spijt, Nederland dat natuurlijk niet meer zomaar goed kan maken.

De leden van de fractie van GroenLinks wijzen erop dat het beleid om vissen weer toegang te geven tot Rijn en Maas al tien jaar oud is. Nederland heeft volgens deze leden juridisch verplichtende toezeggingen gedaan, onder andere in het kader van het internationale stroomgebiedbeheerplan Rijndelta, om de Haringvlietsluizen op een kier te zetten. Zij vinden het dan ook alleszins begrijpelijk dat landen als Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, België en Luxemburg afwijzend, teleurgesteld en zelfs ronduit boos hebben gereageerd op het Nederlandse voornemen. Los van de investeringen die deze landen al deden om diverse vissen terug te krijgen in Rijn en Maas, zijn zij van Nederland afhankelijk in hun streven. De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de geografische ligging van Nederland voor de staatssecretaris niet een extra stimulans is om de internationale afspraken gewoon na te komen, omdat weigering daarvan het ook andere landen onmogelijk maakt hun ambities waar te maken. Deze leden vragen tevens hoe het kabinet bij zijn besluit om het kierbesluit in te trekken de baten voor Nederland heeft meegewogen van de inspanningen die landen stroomafwaarts zich getroosten, namelijk veel schoner water in Maas en Rijn.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of het kabinet zich wel rekenschap heeft gegeven van de repercussies die zijn voornemen met betrekking tot het kierbesluit (en andere besluiten waarmee internationale afspraken geschonden worden, zoals het voornemen af te zien van de ontpoldering van de Hedwigepolder) heeft op zijn relatie met buurlanden. Nederland is volgens deze leden dikwijls van de welwillendheid van buurlanden afhankelijk, zoals bij het in stand houden van een treinverbinding tussen Antwerpen en Roosendaal, het verbeteren van de hogesnelheidstreinverbinding met België en het vergroten van de capaciteit van de Betuwelijn aan Duitse zijde. De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de staatssecretaris het gevaar ziet dat deze of andere kwesties door buurlanden minder welwillend zullen worden bezien, in het licht van het intrekken van het kierbesluit.

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris om de omvang van de gevolgen van het kierbesluit voor de Haringvlietsluizen voor de drinkwaterproductie en de zoetwateraanvoer voor de land- en tuinbouw, die hij in zijn brieven aan internationale ambtsgenoten aanvoert, nader te specificeren. Deze leden vragen hem om daarbij toe te lichten of er sprake is van nieuwe inzichten of feiten ten opzichte van de analyse van de Deltacommissaris.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben de indruk dat Nederland zich in internationale verdragen niet alleen juridisch verplicht heeft tot het halen van de doelen van het kierbesluit (zoals betere vismigratie), maar ook tot het inzetten van het voorziene middel. Deze leden vragen de staatssecretaris om aan te geven of dit klopt en welke afspraken precies juridisch vastliggen.

Volgens de leden van de ChristenUnie-fractie moet Nederland er sowieso op een goede manier met de verdragspartners uitkomen. Er is de afgelopen jaren stroomopwaarts reeds veel geïnvesteerd in het verbeteren van de vismigratie en daar kan Nederland volgens deze leden niet eenzijdig op het laatste moment van afwijken.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat er, logischerwijs, internationaal veel kritiek is op het besluit om de Haringvlietsluizen dicht te laten. De Europese Commissaris voor Milieu en bewindspersonen uit onder meer Duitsland, Luxemburg, Zwitserland en Oostenrijk hebben brieven gestuurd die aandringen op het uitvoeren van het kierbesluit. De Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn en de Rijnoeverstaten betwijfelen volgens deze leden sterk of er alternatieven voor het kierbesluit zijn. Het kierbesluit is opgenomen als maatregel in het Masterplan trekvissen Rijn, en is onderdeel van het stroomgebiedbeheerplan Rijndelta. Dit was het resultaat van internationale afstemming om in 2015 aan de vereisten van de Kaderrichtlijn Water te voldoen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of de staatssecretaris de stelling onderschrijft dat onderling vertrouwen en respect voorwaarden zijn voor internationale samenwerking. Deze leden vragen tevens of de staatssecretaris de mening deelt dat Nederland door het niet uitvoeren van het kierbesluit internationaal gemaakte afspraken wijzigt en niet nakomt. Verder vragen zij of de staatssecretaris de stelling onderschrijft dat Nederland voor veel Europese regelgeving op het gebied van milieu en natuur voor een groot deel afhankelijk is van de inspanningen van omringende landen. Zo ja, op welke wijze denkt de staatssecretaris hierop te kunnen rekenen en om te kunnen vragen als Nederland zich op haar beurt niet aan gemaakte afspraken houdt? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of het niet uitvoeren van het kierbesluit in maart aan de orde is geweest tijdens de reguliere overleggen over de Rijn en de Maas. Zo ja, wat is hierover concreet ter tafel gekomen en wat waren de uitkomsten van het overleg?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat de bovenstroomse landen, in overeenstemming met de gemaakte afspraken, al 80 mln. geïnvesteerd hebben in het verbeteren van de mogelijkheden voor vismigratie. Ook in Nederland is al meer dan 20 mln. uitgegeven, vooruitlopend op de afgesproken openstelling van de Haringvlietsluizen ter herstel van de verbinding van de rivieren met de Noordzee. Voor het hele programma rond de vismigratie en waterkwaliteitsverbetering in de rivieren, dat al meer dan tien jaar loopt, is Europees gezien een budget van 500 mln. uitgetrokken, waarvan 170 mln. voor 2015 geïnvesteerd dient te zijn. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het dan ook niet te rijmen dat een kleine overschrijding zou moeten betekenen dat het hele besluit niet meer wordt uitgevoerd. De vernietiging van reeds geïnvesteerd kapitaal is volgens deze leden vele malen groter en dit zou dus zonde zijn van het geld. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of er gekeken is naar alternatieve financieringsbronnen.

Internationale/Europese regelgeving en Europese Commissie

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat er eind april gesprekken zullen zijn met de Europese Commissie. Deze leden vertrouwen er op dat de staatssecretaris de uitkomsten daarvan onverwijld aan de Kamer zal zenden.

De leden van de PvdA-fractie vragen welke gevolgen het niet uitvoeren van het kierbesluit zou hebben voor de waterkwaliteit en het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat het niet uitvoeren van het kierbesluit er één is van een reeks besluiten die dit kabinet neemt, waarin internationale afspraken niet worden nagekomen. Zo worden onder andere de Natura 2000-gebiedsaanwijzingen niet afgemaakt, worden bestaande Natura2000-gebieden opgegeven en wordt de Hedwigepolder niet ontpolderd. Deze leden begrijpen dat de Europese Commissie haar aanschrijvings- en sanctiebeleid heeft aangescherpt en dat EU-lidstaten sneller een boete of dwangsom opgelegd kunnen krijgen als zij een arrest van het Hof van Justitie niet uitvoeren, of een EU-richtlijn niet op tijd omzetten in nationale wetgeving. De leden van de PvdA-fractie vragen welke sancties er te verwachten zijn voor het niet nakomen van verplichtingen ten gevolge van bovengenoemde besluiten.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen hoe de staatssecretaris het openbreken van een jaren oud internationaal verdrag rijmt met de regelmatig gehoorde claim van het kabinet dat zijn bewindslieden pro-Europees zijn. Deze leden vragen wat er precies pro-Europees is aan het zoeken van de confrontatie met de Europese Commissie, die inmiddels heeft gedreigd met «passende maatregelen» als Nederland zijn verplichtingen niet nakomt.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben zorgen over de vraag of het voorgenomen kabinetsbeleid om het kierbesluit Haringvliet in te trekken wel strookt met de Vogel- en Habitatrichtlijn. Zij vragen aan de staatssecretaris een nadere onderbouwing op dit punt.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat de staatssecretaris eerder in antwoord op vragen heeft gesteld dat het intrekken van het Besluit beheer Haringvlietsluizen invloed heeft op het bereiken van enkele beleidsdoelen zoals vismigratie van en naar zee. Deze leden vragen of de staatssecretaris de stelling onderschrijft dat het niet uitvoeren van het kierbesluit ertoe leidt dat Nederland in strijd handelt met beleidsdoelen op het gebied van vismigratie die nationaal en internationaal zijn vastgelegd. Zo ja, op welke wijze denkt de staatssecretaris dat Nederland zich zo als een betrouwbare partner in grensoverschrijdend beleid toont? Zo nee, op welke wetenschappelijk inzichten is dit gebaseerd?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren verder dat het kierbesluit voor het Haringvliet na diverse onderzoeken in 2000 is vastgesteld met als doel de natuurwaarden in het gebied te herstellen en migratie van trekvissen mogelijk te maken. Het kierbesluit is volgens deze leden van groot belang om de doelen vanuit de Kaderrichtlijn Water, Convention on Biological Diversity, Natura 2000 en de Benelux-beschikking te behalen. De uitvoering van het kierbesluit is daarom ook opgenomen en vastgelegd in verschillende bilaterale en multilaterale overeenkomsten. De maatregel draagt namelijk bij aan het herstel van een gezond brakwatermilieu. Hierdoor ontstaat leefruimte voor brakwatersoorten die belangrijk zijn volgens Natura 2000 en krijgt een deel van het Haringvliet zijn «kraamkamerfunctie» terug. Ook kunnen trekvissen als de zalm en forel zo stroomopwaarts migreren naar hun paaigebieden en kunnen soorten als de paling stroomafwaarts migreren om te paaien. De duurzame instandhouding van verschillende trekvissen is volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren dan ook afhankelijk van de uitvoering van dit besluit. Met andere woorden: het voortbestaan van bedreigde vissoorten zoals de zalm en de zeeprik in Europa hangt sterk af van het openzetten van de sluizen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren achten het nemen van maatregelen om migratiemogelijkheden te verbeteren en de brakke-natuurwaarden te herstellen van groot belang, want het gaat niet goed met de natuur in Nederland. Zeldzame en beschermde soorten gaan nog steeds achteruit. Van de soorten die beschermd zijn via Natura 2000 verkeert 80% in een ongunstige staat van instandhouding en ondanks het aalbeheerplan gaat het nog steeds slecht met de paling.

De uitvoering van het kierbesluit is volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren van groot belang voor de trekvissen zoals zalm, zeeprik, elft, fint en paling. Deze soorten hebben op dit moment een ongunstige staat van instandhouding. Het Europees Hof van Justitie heeft in de zaak AG Kokott C383–09 gesteld: «bij een ongunstige staat van instandhouding ontstaan echter verdergaande verplichtingen voor de lidstaten, aangezien het beschermingssysteem aan het herstel van de gunstige staat van instandhouding moet bijdragen». De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of de staatssecretaris op de hoogte is van deze uitspraak. Deelt de staatssecretaris de mening dat, gezien de Europese verplichtingen, Nederland maatregelen dient te nemen om de staat van instandhouding te verbeteren? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen welke maatregelen er reeds worden genomen om de ongunstige staat van instandhouding van de genoemde soorten te verbeteren.

Het kierbesluit is ook vanuit de Kaderrichtlijn Water vastgelegd in het stroomgebiedbeheerplan Rijndelta. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of Europa zich coulant zou opstellen als Nederland de gestelde doelen niet gaat halen. Bij de implementatie van de Kaderrichtlijn Water heeft Nederland bijna alle uitzonderingsbepalingen gebruikt. Deze leden vragen verder hoe het staat met het onderzoek naar de consequenties van het intrekken van het kierbesluit voor de Kaderrichtlijn Water en de landelijke opgaven van Natura 2000. Zij vragen of de staatssecretaris bereid is de resultaten van dit onderzoek zo snel mogelijk naar de Kamer toe te zenden. Zo ja, wanneer kan de Kamer dit verwachten? Zo nee, waarom niet?

Het besluit om de Haringvlietsluizen te openen komt volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren voort uit het streven uit de jaren negentig om de natuurlijke overgangsgebieden van zoet naar zout, die door barrières als dijken en kades zijn gescheiden, zoveel mogelijk te herstellen. Deze leden vragen de staatssecretaris om een overzicht te geven van de zoet-zout overgangen in Nederland en de ecologische kwaliteit van deze overgangen. Zij vragen tevens welke maatregelen er sinds 2000 genomen zijn om de kwaliteit van zoet-zout overgangen in Nederland te herstellen en tot welke verbeteringen ten aanzien van de waterkwaliteit en ecologie deze maatregelen geleid hebben.

(Communicatie met) de regio

De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat de land- en tuinbouwsector, bij monde van LTO Nederland, van mening is dat een nieuwe en meer integrale afweging noodzakelijk is, alvorens zou kunnen worden besloten tot het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen. Deze leden vragen hoe de staatssecretaris deze mening beoordeelt.

De leden van de VVD-fractie en van de PVV-fractie vragen de staatssecretaris of hij de mening deelt dat het kierbesluit moet worden bezien in samenhang met het besluit over de eventuele verzilting van het Volkerak-Zoommeer.

Ten slotte vragen de leden van de VVD-fractie of de staatssecretaris de mening deelt dat,gezien de ervaring met het droge groeiseizoen van 2003, er meer inzicht moet komen in de klimaateffecten op de zoetwatervoorziening op de Zuid-Hollandse eilanden en in het Westland, voordat een afgewogen besluit over het kierbesluit Haringvliet genomen kan worden.

De leden van de PvdA-fractie bedanken de staatssecretaris voor de informatie over met wie er gesproken wordt over vismigratie. Deze leden vragen in aanvulling hierop welke gesprekken er plaats vinden over de waterkwaliteit.

De leden van de PVV-fractie vragen de staatssecretaris of hij hun mening deelt dat de lijst van organisaties waarmee gesproken wordt over (de gevolgen van) de intrekking van het kierbesluit uitgebreid zou moeten worden met:

  • De hoogheemraadschappen van Delfland, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard en de gemeente Westland, aangezien deze ook afhankelijk zijn van zoetwater uit het Haringvliet.

  • Het Havenbedrijf Rotterdam, aangezien zijn proceswater (zoetwater) afkomstig is uit het Haringvliet.

  • De provincies Zeeland en Noord-Brabant en de waterschappen Scheldestromen en Brabantse Delta, aangezien het besluit betreffende de Haringvlietsluizen volgens de leden van de PVV-fractie niet los kan worden gezien van het besluit omtrent de verzilting van het Volkerak-Zoommeer, aangezien deze elkaar beïnvloeden

Als de staatssecretaris het niet eens met (een van) deze suggesties voor extra gesprekspartners, dan vernemen de leden van de PVV-fractie graag waarom niet.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat de staatssecretaris zegt dat hij ervan overtuigd is dat, door de forse vertraging, de weerstand van de streek en de overschrijding van het beschikbare budget, een herijking van doel en middel noodzakelijk is om betrouwbaar te kunnen voldoen aan afspraken die in internationaal verband over vismigratie zijn gemaakt. Deze leden zetten hier grote vraagtekens bij. De forse vertraging is volgens hen namelijk voor een groot deel te danken aan slechte communicatie en onderlinge afstemming tussen het Rijk en de provincie. De weerstand in de streek valt volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren in het niet bij de weerstand in het land en in Europa die het niet uitvoeren van het kierbesluit op heeft geroepen. Deze leden vragen of de staatssecretaris de mening deelt dat positieve communicatie, goede afstemming en een herverdeling van middelen de bezwaren tegen de uitvoering van het kierbesluit kunnen opheffen. Zo nee, waarom wordt aan deze budgetoverschrijding zwaarder getild dan aan budgetoverschrijdingen bij bijvoorbeeld de Joint Strike Fighter en waarom wordt aan de negatieve geluiden van enkele agrariërs zwaarder getild dan aan de bezorgdheid van organisaties als Natuurmonumenten, de 12 Landschappen, de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn en de Europese Commissie?

Informatiebijeenkomst regio 19 maart 2010

De leden van de VVD-fractie vragen de staatssecretaris om aan te geven wat de boodschap van Rijkswaterstaat aan de regio is geweest tijdens de informatiebijeenkomst voor de regio op 19 maart 2011. Deze leden vragen ook wat de voornaamste reacties uit de streek waren tijdens deze bijeenkomst.

De leden van de PVV-fractie vragen of de staatssecretaris bereid is een rapportage met presentaties voor en bevindingen van de informatiebijeenkomst voor de regio d.d. 19 maart 2011 naar de Kamer te sturen. Zo nee, waarom niet?

Zuidwestelijke Delta

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat het kierbesluit onderdeel uitmaakte van het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta 2010–2015+. Deze leden vragen wat de gevolgen voor dit programma en voor de overige projecten binnen dit programma zijn van het voornemen van het Rijk om het kierbesluit in te trekken. Zij vragen tevens of het voor de bij het Uitvoeringsprogramma betrokken partijen voldoende duidelijk is wat nu de status is van het Uitvoeringsprogramma en op welke wijze zij aan de slag kunnen met de overige projecten binnen het programma.

De leden van de ChristenUnie-fractie achten draagvlak in de regio van belang. Als het kierbesluit de beste oplossing is, dan dient volgens deze leden wel gezorgd te worden voor goede compenserende maatregelen. De belangrijkste kwestie is volgens hen vooral de kwaliteit van de zoetwatervoorziening in de Zuidwestelijke Delta. Dit blijft volgens hen ook een groot issue, ook als de sluizen in het Haringvliet niet op een kier worden gezet. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen dan ook of de staatssecretaris bereid is zich in te zetten voor een adequate zoetwatervoorziening voor de Zuidwestelijke Delta en welke maatregelen daarvoor zullen worden genomen.

Onderzoek naar alternatieven

De leden van de PVV-fractie vragen of de Nieuwe Waterweg al als mogelijke alternatieve route voor vismigratie wordt betrokken in het onderzoek. Zo nee, dan vragen zij de staatssecretaris of hij bereid is om daar alsnog zorg voor de te dragen. Als hij daartoe niet bereid mocht zijn, vernemen deze leden graag waarom niet.

De leden van de PVV-fractie vragen tevens waarop de staatssecretaris de verwachting baseert dat het onderzoek binnen een half jaar (vanaf de datum dat de brieven aan de ons omringende landen en de Europese Commissie verstuurd zijn) resultaten zal opleveren. Deze leden vragen verder of hij hun mening deelt dat vanwege de enorme reikwijdte van de onderzochte problematiek en het belang van de kwaliteit van het onderzoek, de afrondingsdatum niet vastgepind hoeft te worden. Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie constateren dat de staatssecretaris in zijn brieven aan de internationale partners melding maakt van afronding van het onderzoek naar de alternatieven voor het kierbesluit binnen een half jaar. Deze leden herinneren zich dat de staatssecretaris de Kamer heeft laten weten te verwachten dat de resultaten van het onderzoek tegen eind mei beschikbaar zijn. Zij vragen de staatssecretaris wat de afgesproken opleverdatum is voor het onderzoek.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben een groot aantal vragen over de studies die gedaan worden naar alternatieven voor het kierbesluit om de vismigratie in Rijn en Maas te verbeteren. Worden die verbeteropties ook getoetst aan het rendement dat het kierbesluit voor de Haringvlietsluizen op zou leveren? Wordt daarbij expliciet benoemd of alternatieven voor vismigratie meer of minder ecologisch rendement opleveren dan het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen?

Welke vissoorten worden betrokken in de lopende alternatievenstudie? Betreft dit, naast bovenstrooms paaiende vissen als zeeforel en zalm, ook benedenstrooms paaiende soorten als driedoornige stekelbaars en paling? Worden er ook vissen bij betrokken die de Deltawateren zelf als «kraamkamer» gebruiken, zoals bot? Wordt bij het zoeken naar alternatieven ook specifiek naar de intrekmogelijkheid voor glasaal gekeken? Deze jonge paling is volgens deze leden immers bij uitstek een voorbeeld van een kwetsbare soort met een groot ecologisch en economisch belang, die gehinderd wordt door ecologische barrières. De leden van de fractie van GroenLinks vragen verder of, indien de Nieuwe Waterweg beschouwd wordt als alternatieve migratieroute voor trekkende vissen, bij de studies ook toekomstige aanpassingen van de Nieuwe Waterweg betrokken worden die thans in planvorming zijn, zoals het aanleggen van verziltingstrappen in de ondergrond. Zo nee, is de staatssecretaris het dan met de leden van de fractie van GroenLinks eens dat toekomstige aanpassingen van de Nieuwe Waterweg die nadelige gevolgen opleveren voor trekkende vissen opnieuw gecompenseerd zouden moeten worden middels een nieuwe versterking van de migratieroutes?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of in de resultaten van het onderzoek dat nu loopt naar alternatieven voor de kier ook een overzicht zal worden gegeven van de tot nu toe gemaakte kosten voor het kierbesluit en in hoeverre deze activiteiten/maatregelen nog nuttig zijn bij het eventuele alternatief.

Voorts vragen deze leden aan welke alternatieven er wordt gedacht. Het is volgens hen denkbaar dat andere toegangen tot de rivieren worden benut zoals de Afsluitdijk, maar ook deze alternatieven hebben volgens hen nadelen. Zo zijn er ook doelen ten aanzien van de zoetwaterreservoirfunctie van het IJsselmeer en zijn de vissen die gebruik zouden maken van de kier ook gevoelig voor de diepte van wateren. Deze leden vragen dan ook of er een alternatief in beeld is dat even effectief is als het kierbesluit.

Ook vragen de leden van de ChristenUnie-fractie een eventueel alternatief voorstel ook te voorzien van een overzicht van de verhouding tussen de kosten die moeten worden gemaakt voor het alternatief en de kosten die nog moeten worden gemaakt als het kierbesluit wel zou worden uitgevoerd.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat volgens de staatssecretaris het terugdraaien van het kierbesluit niets afdoet aan de internationale doelstellingen om Rijn en Maas weer geschikt te maken voor migrerende vissen. De grote vraag is volgens deze leden echter hoe de staatssecretaris denkt deze doelstellingen te behalen als hij de Haringvlietsluizen dicht houdt. Het openzetten van de sluizen, op een kier slechts, biedt vissen de kans om van zout naar zoet of andersom te migreren, waardoor vissen hun paaigebieden kunnen bereiken en zich kunnen voortplanten. Ook krijgt de beschermde en bedreigde brakwaternatuur op deze wijze weer een kans zich te herstellen. Dit is volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren in verschillende onderzoeken uitgebreid onderzocht en aangetoond. Het kierbesluit is volgens deze leden op basis van goede gronden genomen en is stevig onderbouwd. Deskundigen die verbonden zijn aan de Internationale Commissie voor Bescherming van de Rijn betwijfelen volgens hen dan ook dat er een alternatief voor de Haringvlietsluizen gevonden wordt. Eerder onderzoek liet volgens de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren namelijk al zien dat er geen alternatieven zijn. Er zijn in Nederland maar drie ingangen voor trekvis: één bij de Afsluitdijk, die beperkt functioneert; één bij Rotterdam, die redelijk functioneert en het Haringvliet, dat als het ware de hoofdingang vormt. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen waarom de staatssecretaris denkt dat er een alternatief voor de Haringvlietsluizen is, terwijl uit alle voorgaande onderzoeken blijkt dat het Haringvliet een onmiskenbare schakel is voor vismigratie en daar dus geen alternatieven voor zijn. Deze leden vragen daarbij op welke wetenschappelijke inzichten hij zich daarbij baseert.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat de staatssecretaris heeft aangegeven te onderzoeken of er andere mogelijkheden zijn om, met draagvlak, aan internationale afspraken over vismigratie te kunnen voldoen. Ondanks alle onderzoeken die er al gedaan zijn, wil hij de natuur dus weer laten wachten op een nieuw onderzoek. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden dit zonde van het geld en de tijd. Deze leden vragen de staatssecretaris wanneer het nieuwe rapport over de mogelijkheden voor visintrek klaar is naar de Kamer komt. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren verder dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat het onderzoek naar alternatieven een resultaat zal opleveren waarmee genoemd doel alsnog bereikt kan worden. Deze leden vragen of deze uitspraak op wetenschappelijke inzichten gebaseerd is. Zo ja, welke? Zo nee, hoe kan deze uitspraak dan gedaan worden en hoeveel waarde moet er door de betrokken partijen aan worden gehecht? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen verder of de staatssecretaris nog steeds van plan is de zalm niet meer als indicator te gebruiken als er geen alternatief uit het onderzoek naar voren komt. Zo ja, welke vissoort wordt dan gebruikt als indicator en hoe denkt de staatssecretaris dat in internationaal verband te kunnen uitleggen? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen ten slotte of de staatssecretaris, als nu blijkt dat het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen de grootste bijdrage levert aan het realiseren van internationaal afgesproken doelen, alsnog bereid is het kierbesluit uit te voeren.

Bezuiniging

De leden van de fractie van GroenLinks hebben vragen over de te behalen bezuiniging. Los van de tientallen miljoenen die andere landen al hebben uitgegeven aan het schoner maken van de Rijn, gaf Nederland zelf al zo’n 20 mln. uit aan het kierbesluit, waarmee in totaal ruim 40 mln. gemoeid is. In dat licht bezien vinden de leden van de fractie van GroenLinks het kapitaalvernietiging om het besluit niet door te zetten. Immers: om een bezuiniging van 20 mln. te halen, wordt een al uitgegeven bedrag van 20 mln. letterlijk in het water gegooid. Daar moeten volgens deze leden nog eens buitenlandse claims vanaf getrokken worden plus de kosten die moeten worden gemaakt als gevolg van planschade voor de Noordrand van Goeree-Overflakkee, waar een onherroepelijk bestemmingsplan van kracht is. Bovendien heeft de provincie Zuid-Holland volgens hen aangekondigd een claim te overwegen (vanwege de 3,5 mln. die zij al uitgaven aan het verplaatsen van zoetwaterinnamepunten). De leden van de fractie van GroenLinks vragen hoe het kabinet tot de inschatting is gekomen dat dit, in hun ogen, onzalige voornemen überhaupt een positief saldo op zou kunnen leveren. Deze leden vragen de staatssecretaris ook om een overzicht van alle reeds ontvangen claims en de claims waar hij rekening mee houdt, alsook een inschatting van de houdbaarheid van die claims.

Informeren van de Kamer

De leden van de PVV-fractie vragen of de staatssecretaris in het vervolg gevraagde afschriften van brieven die zijn verzonden aan niet-Engels- of Nederlandstalige personen, tevens in het Engels of Nederlands naar de Kamer wil sturen. Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie vragen of de staatssecretaris bereid is de Kamer actief te informeren over eventuele vervolgcorrespondentie met internationale partners op dit dossier.

Geen onomkeerbare stappen

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris om de internationale partners op dit dossier te laten weten dat hij geen onomkeerbare stappen zal zetten, tot het debat met de Kamer gevoerd is en er overeenstemming is bereikt over een aanpak waarmee Nederland aan haar internationale verplichtingen kan voldoen.

Naar boven