2011D03345

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2011

Tijdens het algemeen overleg over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst op 17 maart 2010 (Kamerstuk 29 924, nr. 48) is gesproken over de intrekking van de Verklaring van geen bezwaar (VGB) met betrekking tot de korporaal P. Deze militair had beroep ingesteld tegen het besluit van Defensie de VGB in te trekken. Tijdens het AO heeft mijn ambtsvoorganger uiteengezet dat Defensie de rechterlijke afspraak afwacht alvorens een nieuw besluit te nemen over de verstrekking van een VGB. Inmiddels heeft de rechtbank Assen op 4 januari jl. een uitspraak gedaan over het beroep dat de korporaal P. heeft ingesteld.

De rechtbank Assen draagt Defensie in haar vonnis op een nieuw besluit te nemen over de intrekking van de VGB van de korporaal P. Met inachtneming van de overwegingen van de rechtbank zal ik ten aanzien van de korporaal P. alsnog overgaan tot verstrekking van de VGB. Voorts zal ik bezien of in soortgelijke gevallen met inachtneming van de beleidsregels en het vonnis van de rechtbank Assen een VGB moet worden afgegeven.

Tijdens het mondelinge vragenuur op 9 februari 2010 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 52, blz. 4775–4778) heeft mijn ambtsvoorganger de maatregelen uiteengezet ter voorkoming van het uitzenden van militairen bij wie een besluit over intrekking van de VGB aan de orde kan zijn.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Naar boven