2010D31513

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2010

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij gevraagd een reactie te geven op de op 18 mei 2010 door Sensoor te Maarssen aangeboden petitie inzake de Beleidsverantwoordelijkheid voor hulp op afstand. Hierbij voldoe ik aan dit verzoek.

Vrijwilligers van Sensoor bieden 24 uur per dag en 7 dagen per week een luisterend oor aan mensen in eenzaamheid of met psychosociale problemen. De organisatiestructuur van de Sensoororganisaties valt vrijwel samen met de grenzen van de provincies. De financiering van deze dienst wordt verzorgd door de provincies en de vier grote steden. Het landelijk bureau van Sensoor ontvangt een subsidie van VWS voor de coördinatie en landelijke taken.

Tot 2007 was de financiering van de regionale Sensoororganisaties (formeel) een taak van de provincies en maakte zij onderdeel uit van de Welzijnswet. De financiering hiervoor is destijds ook toegevoegd aan het Provinciefonds. Met de invoering van de Wmo is de Welzijnswet en daarmee ook de onderliggende regelgeving niet meer van toepassing; wel legt de Wmo het zogeheten steunfunctiewerk bij de provincies.

In 2008 is het bestuursakkoord Rijk en provincies ondertekend. Hierin is afgesproken dat provincies zich vooral zullen concentreren op het ruimtelijk economisch domein en cultuur. Ook is afgesproken dat op het gebied van zorg en welzijn primair een rol voor de gemeente ligt en niet voor de provincies.

De verschillende kaders kunnen tot verwarringen leiden. Het is onduidelijk wat precies van de provincies wordt verwacht. Hierover wil ik helderheid bereiken. Tegen deze achtergrond treed ik in overleg met het IPO om dit onderwerp te bespreken.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven