Vragen van het lid Ergin (DENK) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over het niet naar behoren beantwoorden van vragen over het reguleren van versterkte
gebedsoproepen (ingezonden 11 december 2025).
Vraag 1
Kunt u toelichten waarom bedrijfsgevoelige informatie in de opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie
zou verhinderen dat correspondentie tussen het ministerie en gemeenten, burgers en
andere externe partijen (geanonimiseerd en waar nodig deels gelakt) aan de Kamer wordt
verstrekt?
Vraag 2
Welke concrete passages in de opgevraagde correspondentie kwalificeert u als bedrijfsgevoelig,
en op basis van welke wettelijke bepalingen concludeert u dat deze informatie in deze
fase niet kan worden gedeeld?
Vraag 3
Waarom is het niet mogelijk om ten minste een inventarislijst van alle relevante documenten
(correspondentie, memo’s, adviezen, e-mails en verslagen) te delen, zodat de Kamer
kan beoordelen welke stukken onder bedrijfsgevoeligheid zouden kunnen vallen?
Vraag 4
Kunt u bevestigen of verslagen, interne notities, analysememo’s of gespreksverslagen
behoren tot de «overige relevante stukken» die volgens uw beantwoording pas na afronding
van het traject openbaar worden gemaakt? Zo ja, waarom kunnen deze stukken niet eerder
worden verstrekt?
Vraag 5
Wanneer acht u het traject volledig afgerond, en kunt u een concrete datum of fasering
geven waaruit blijkt op welk moment de Kamer de volledige correspondentie wél kan
ontvangen?
Vraag 6
U verwijst naar tussentijdse resultaten van de nulmeting die «uiterlijk voor het einde
van dit jaar» worden toegezonden. Betreft dit uitsluitend uitkomsten, of bent u bereid
ook onderliggende documenten zoals vragenlijsten, gespreksformats en analysekaders
te verstrekken?
Vraag 7
U stelt dat verdiepende gesprekken worden gevoerd die geen buurtonderzoek vormen.
Kunt u precies omschrijven welke criteria volgens u bepalen of een activiteit wél
of niet als buurtonderzoek wordt beschouwd?
Vraag 8
Worden van deze verdiepende gesprekken verslagen, notulen of samenvattingen gemaakt?
Zo ja, waarom worden deze stukken niet met de Kamer gedeeld, gelet op hun rol in het
formuleren van mogelijke beleidsmaatregelen?
Vraag 9
Met hoeveel gemeenten, omwonenden en geloofsgemeenschappen zijn deze gesprekken gevoerd,
op welke wijze zijn deelnemers geselecteerd en welke methodiek wordt gebruikt om de
opgehaalde informatie te wegen?
Vraag 10
Kunt u garanderen dat alle stukken die niet expliciet bedrijfsgevoelig zijn, waaronder
gespreksverslagen, interne analyses, e-mailwisselingen met gemeenten en beleidsmemo’s
uiterlijk tegelijk met de eindrapportage openbaar worden gemaakt?
Vraag 11
Bent u bereid de juridische toetsing die ten grondslag ligt aan uw besluit om correspondentie
niet te verstrekken, inclusief afwegingen onder artikel 68 Grondwet, met de Kamer
te delen?
Vraag 12
Kunt u alle bovenstaande vragen separaat beantwoorden?