Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over recente arresten van het Gerechtshof over de proceskostenvergoeding in Mulderzaken (ingezonden 20 december 2024).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de recente arresten van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over de proceskostenvergoeding in Mulderzaken?1 Herinnert u zich tevens antwoorden op eerdere schriftelijke vragen hierover?2

Vraag 2

Wat zijn volgens u de consequenties van deze rechterlijke uitspraken voor de proceskostenvergoeding in Mulderzaken en de door de Kamer gewenste beleidswijziging, gerealiseerd met het amendement-Inge van Dijk c.s. bij de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen (Kamerstuk 36 427, nr. 7)?

Vraag 3

Vindt u het ook nog steeds wenselijk, conform de bedoeling van de wetgever, dat proceskostenvergoedingen ook in Mulderzaken gematigd zouden moeten worden vanwege de vaak beperkte tijdsbesteding door de bureaus die bijstand verlenen, er vaak veel zaken op een dag behandeld worden door hetzelfde bureau en de proceskostenvergoedingen behoorlijk kunnen oplopen? Zo ja, welke maatregelen gaat u dan nemen om er voor te zorgen dat de bedoeling van de wetgever ook dusdanig onderbouwd of uitgedrukt wordt in de wet om de problematiek zoals die in de arresten tot uiting komt een antwoord te bieden?

Vraag 4

Is volgens u een wijziging van de wet vereist, of zou kunnen worden volstaan met nadere informatie, omdat de overweging van het Hof luidt dat «bij gebrek aan in het kader van de totstandkoming aanwezige informatie» niet zou kunnen worden beoordeeld of sprake is van «strijd met het discriminatieverbod ex art 14 EVRM en/of artikel 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM»?


X Noot
1

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17 december 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7769

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17 december 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7768

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17 december 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7764

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2298.

Naar boven