Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister-President over het (niet) openbaar maken van zakelijke belangen (ingezonden 29 oktober 2024).

Vraag 1

Klopt het dat de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst beschikt over aandelenbelangen in beursgenoteerde bedrijven en dat tijdens de kabinetsformatie de formateur en beoogd Minister-President toestemming hebben gegeven voor het besluit om deze niet openbaar te maken?1

Vraag 2

Bent u van mening dat bewindspersonen hun zakelijke of financiële belangen openbaar moeten maken, zeker waar de schijn van belangenverstrengeling kan ontstaan en zoals door de Kamer is uitgesproken in de motie-Sneller?2

Vraag 3

Op welke wijze en door wie wordt beoordeeld of het mogelijk is om de namen van betrokken vennootschappen openbaar te maken, welke adviezen zijn hierbij ingewonnen en op welke wijze kan hier controle op plaatsvinden?

Vraag 4

Wanneer zijn zakelijke of financiële belangen een privéaangelegenheid en wanneer niet?

Vraag 5

Erkent u dat enkel met het op afstand plaatsen het risico op belangenverstrengeling niet is weggenomen, aangezien bewindspersonen tijdens hun ambtsperiode nog altijd besluiten kunnen nemen die de waarde van hun aandelenportefeuille kunnen beïnvloeden?

Vraag 6

Deelt u de mening dat deze kwetsbaarheid extra optreedt, indien het om aandelen in specifieke vennootschappen gaat?

Vraag 7

Wat is uw reactie op de bevindingen van emeritus hoogleraar Huberts: «De eigen zakelijke belangen kunnen namelijk – «bewust of onbewust, bedoeld of onbedoeld» – van invloed zijn op de besluitvorming.» en «De afweging wat er wel en wat er niet openbaar moet worden zou niet bij de bewindspersoon zelf moeten liggen»?

Vraag 8

Wat is uw reactie op de conclusie van GRECO dat aanbeveling VII uit het rapport over «Voorkoming van corruptie en bevordering van integriteit binnen centrale overheden (hoogste bestuurlijke functies) en rechtshandhavingsinstanties» nog niet is opgevolgd als het aankomt op transparantie en publieke controle op financiële belangen, waar GRECO in het bijzonder wijst op het manco dat de verantwoordelijkheid voornamelijk ligt bij de bewindspersonen zelf, van wie verwacht wordt dat zij problematische belangen achterhalen?3

Vraag 9

Hoe verhoudt dit zich tot de ambitie zoals geformuleerd in het regeerprogramma om de aanbevelingen van GRECO ten aanzien van transparantie en corruptie over te nemen?

Vraag 10

Op welke wijze is de vertrouwenspersoon voor bewindspersonen betrokken bij de afwegingen die ten grondslag liggen aan het besluit om de financiële belangen niet openbaar te maken?

Vraag 11

Bent u van mening dat het beter zou zijn als een derde de afweging maakt of er een dragende motivering bestaat voor het niet openbaar maken van de financiële belangen?

Vraag 12

Op welke wijze is de premier voornemens het integriteitsbeleid voor (kandidaat-)bewindspersonen verder aan te scherpen?


X Noot
1

Rtl.nl, 29 oktober 2024 («Privébelang of landsbelang? Staatssecretaris Belastingdienst houdt belangen in bedrijven geheim»)

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 925 III, nr. 9 (motie van het lid Sneller over nadere informatie over financiële belangen van bewindspersonen)

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 36 410 VII, nr. 16; bijlage (Tweede nalevingsverslag van de Groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa (GRECO) vijfde evaluatieronde en evaluatie UNCAC)

Naar boven