Vragen van het lid Flach (SGP) aan de Ministers van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de beantwoording van schriftelijke vragen over het intrekken van vergunningen bij onderbezetting van stallen (ingezonden 28 oktober 2024).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State waarin het besluit van een gemeente om geen ongebruikte vergunningruimte van een proefboerderij in te trekken vernietigd is?1

Vraag 2

Deelt u de zorg dat veehouders, nu de motiveringsplicht voor het niet intrekken van ongebruikte vergunningruimte aangescherpt lijkt te zijn, afhankelijk worden van de medewerking van het bevoegd gezag inzake het al dan niet intrekken van ongebruikte vergunningruimte (die mogelijk in de toekomst weer nodig is), terwijl zij behoefte hebben aan rechtszekerheid?

Vraag 3

Deelt u de mening dat voorkomen moet worden dat veehouders door deze risico’s mogelijk terughoudender worden met inzet op een lagere stalbezetting in het kader van bijvoorbeeld het Beter Leven keurmerk of als tijdelijke maatregel in verband met de mestcrisis, terwijl deze lagere stalbezetting bijdraagt aan beleidsdoelen?

Vraag 4

Bent u alsnog bereid in gesprek te gaan met gemeenten om te zorgen voor voldoende rechtszekerheid voor veehouders en te bezien of aanpassing van regelgeving nodig is?


X Noot
1

Raad van State, 25 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2139; Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 52.

Naar boven