Vragen van het lid De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Gedrag van PVV-bewindslieden zet de verhoudingen op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onder hoogspanning» (ingezonden 16 oktober 2024).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Gedrag van PVV-bewindslieden zet de verhoudingen op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onder hoogspanning»?1

Vraag 2

Snapt u dat uw optreden ongemak veroorzaakt op uw ministerie? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Baart het u ook zorgen dat drie maanden na uw aantreden de ambtelijke leiding op uw ministerie zich genoodzaakt voelt om de ambtelijke organisatie gerust te stellen na een «ongemakkelijke week»? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Begrijpt u, net als de ambtelijke leiding van uw ministerie, dat veel van uw ambtelijke collega’s zich onveilig voelden bij de uitspraken van de Staatssecretaris op tv over de door de Hoge Raad strafrechtelijk veroordeelde uitspraken over «minder Marokkanen»? Trekt u zich dit ook bijzonder aan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Staat u voor een werkomgeving waarin iedereen zich veilig voelt en op een integere manier kan werken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Deelt u de mening dat de kracht van uw ambtelijke organisatie schuilt in de diversiteit? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Begrijpt u de zorgen op uw ministerie over het feit dat – los van de inhoudelijke koerswijziging – de deur van uw ministerie wagenwijd opengezet wordt voor de machtige lobby van Schiphol en KLM? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Kunt u zich voorstellen dat uw handelwijze ook negatieve gevolgen kan hebben voor het vertrouwen van omwonenden van Schiphol in uw ambtenaren die zich jarenlang hebben ingezet voor een zorgvuldige besluitvorming over de toekomst van Schiphol? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Wat heeft u gedaan om de zorgen over uw toegankelijkheid voor de lobby van Schiphol en KLM weg te nemen?

Vraag 10

Kunt u, de Staatssecretaris, zich uw uitspraken tijdens uw eerste termijn bij de begrotingsbehandeling I&W herinneren, waarbij u zei: «Over de interne communicatie in gesprekken op het ministerie doe ik geen uitspraken. Het enige wat ik wel wil opmerken, is dat mij geen signalen bekend zijn dat ik vertrouwen moet terugwinnen»?

Vraag 11

Klopt het dat er bij het kennismakingsgesprek op 9 juli al zorgen zijn geuit over kwetsende uitspraken die u beiden heeft gedaan?

Vraag 12

Hoe kan het dat u, de Staatssecretaris, ondanks de eerder geuite zorgen bij het kennismakingsgesprek, twee maanden later in een uitzending van WNL Goedemorgen Nederland herhaalde achter de «minder-minder»-uitspraak van Geert Wilders te staan?

Vraag 13

Kunt u, de Staatssecretaris, zich ook uw uitspraken tijdens uw tweede termijn bij de begrotingsbehandeling I&W herinneren waarbij u zei: «Ik heb begrepen dat er wat onduidelijkheid is over mijn opmerking dat bij mij geen signalen bekend zijn van mensen op het ministerie waarvan ik het vertrouwen moet terugwinnen. Ik heb begrepen dat er mensen zijn die daarover graag met mij willen praten. Dat zeg ik bij dezen toe. Mijn deur staat namelijk altijd open»?

Vraag 14

Hoe verklaart u het feit dat er kennelijk in de eerste termijn nog geen signalen bekend waren en dit tijdens de tweede termijn gecorrigeerd moest worden?

Vraag 15

Hoe vaak hebt u sinds uw aantreden signalen ontvangen dat op uw ministerie zorgen zijn over de verhoudingen tussen u en uw ministerie? En wat hebt u met deze signalen gedaan?

Vraag 16

Bent u van mening dat de verhoudingen tussen u en uw ambtelijke organisatie verbetering behoeft? Zo nee, waarom niet?

Vraag 17

Deelt u de mening dat het slecht is voor het vertrouwen van ambtenaren in de politieke leiding wanneer een bewindspersoon stelt achter uitspraken te blijven staan waarvan de hoogste rechter heeft geoordeeld dat deze strafbaar zijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 18

Wat gaat u concreet doen om de verhoudingen tussen u en uw ambtenaren te verbeteren en het vertrouwen terug te winnen?

Vraag 19

Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk van elkaar voor aanvang van het herfstreces beantwoorden?

Naar boven