Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Wet Hersteloperatie toeslagen in strijd met artikel 6 EVRM?» van universitair docent Bestuursrecht dhr. Rens Koenraad op LinkedIn, 30 augustus 2024 (ingezonden 2 september 2024).

Vraag 1

Vindt u dat elke gedupeerde toeslagenouder een eerlijke kans moet krijgen om ten overstaan van een (bestuurs)rechter te bewijzen dat hij indertijd een informele schuld is aangegaan?

Vraag 2

Bent u het ermee eens dat van een gedupeerde toeslagenouder niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze ouder in staat is geweest om een notariële akte te laten opmaken als deze ouder, in opperste nood, van een familielid of bekende geld heeft geleend?

Vraag 3

Zo ja, vindt u dat een gedupeerde toeslagenouder onder omstandigheden de mogelijkheid moet krijgen om zijn of haar informele schuld op een andere wijze aan te tonen?

Vraag 4

Zo ja, moet volgens u de bestuursrechter in een dergelijk geval de bevoegdheid krijgen om af te kunnen wijken van artikel 4.1, derde lid, onderdeel b, van de Wet hersteloperatie toeslagen, ruimer dan de hardheidsclausule in artikel 9.1 van de Wet hersteloperatie toeslagen?

Vraag 5

Als u van mening bent dat de bestuursrechter slechts acht mag slaan op een notariële akte, kunt u dan uiteenzetten hoe deze opvatting zich verdraagt met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 47 van het EU-Grondrechtenhandvest ten aanzien van het recht op een eerlijk proces en dat daarbij ook het aannemelijk maken van een standpunt met alle wettige bewijsmiddelen hoort?

Vraag 6

Ziet u aanleiding tot wijziging van artikel 4.1, derde lid, onderdeel b, van de Wet hersteloperatie toeslagen, zodanig dat de Minister en/of de bestuursrechter de bevoegdheid krijgen om genoegen te nemen met een ander bewijsmiddel dan een notariële akte?

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het volgende debat over de hersteloperatie toeslagen?

Naar boven