Vragen van het lid Dral (VVD) aan de Minister en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het artikel «Kindsoldaten uit de polder» (ingezonden 28 augustus 2024).

Vraag 1

Deelt u de mening dat het ronselen van jongeren voor criminele activiteiten (criminele uitbuiting), zoals ook het Openbaar Ministerie (OM) aangeeft, een groot maatschappelijk probleem is dat om creatieve oplossingen vraagt, en dat zowel repressieve als preventieve maatregelen de komende jaren nodig zijn om het ronselen van kwetsbare jongeren tegen te gaan? Zo ja, kunt u aangeven hoe het kabinet de komende jaren hier extra prioriteit aan gaat geven?1

Vraag 2

Kunt u aangeven hoe vaak er in de afgelopen vijf jaren een proces-verbaal is opgemaakt inzake het ronselen van jongeren voor criminele activiteiten/ criminele uitbuiting?

Vraag 3

Hoe vaak is de afgelopen vijf jaren iemand veroordeeld voor het ronselen van jongeren?

Vraag 4

Kunt u aangeven hoe het staat met de uitvoering van de beslispunten die zijn beschreven in de initiatiefnota «Opvoeden die handel» (36 261, nr. 2), alsmede de aangenomen moties die tijdens het notaoverleg over de initiatiefnota zijn ingediend?

Vraag 5

Hoeveel gemeenten hebben via het programma «Preventie met Gezag» extra capaciteit voor wijkrecherche en jeugdboa’s gekregen?

Vraag 6

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat het jeugdstrafrecht wordt aangescherpt, op welke termijn kan de Kamer het wetsvoorstel dat hier uitvoering aan geeft tegemoet zien?

Vraag 7

In het Hoofdlijnenakkoord staat dat de patseraanpak wordt toegevoegd aan het preventiebeleid, hoe en op welke termijn gaat u dat vormgeven?

Vraag 8

Kunt u zich inspannen om deze vragen afzonderlijk en voor het commissiedebat Mensenhandel & Prostitutie van 11 september te beantwoorden?


X Noot
1

Telegraaf, 27 augustus 2024

Naar boven