Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Ministers van Asiel en Migratie en van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening over het toewijzen van sociale huurwoningen aan statushouders
(ingezonden 23 juli 2024).
Vraag 1
Klopt het dat gemeenten de wettelijke taak hebben om statushouders te huisvesten,
dat de Rijksoverheid elk half jaar een taakstelling aan gemeenten meegeeft en dat
de Huisvestingswet in artikel 29 voorschrijft hoeveel statushouders («vergunningshouders»)
per gemeente moeten worden gehuisvest?
Vraag 2
Klopt het dat in de eerste helft van 2024 gemeenten 18.750 statushouders moeten opvangen?
Welke taakstelling hadden de gemeenten afgelopen vijf jaar en in welke mate is het
gemeenten gelukt hierin te voorzien? Wilt u de Kamer de exacte cijfers geven (taakstelling,
realisatie en achterstanden) voor de jaren 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023? Kunt u
van de afgelopen vijf jaren tevens aangeven hoeveel (in procenten) van de van de vrijgekomen
sociale huurwoningen aan vergunninghouders is toegewezen?
Vraag 3
Klopt het dat de wettelijke verplichting voor gemeenten om statushouders met voorrang
een sociale huurwoning toe te wijzen in 2017 is vervallen? Klopt het dat artikel 11
van de Huisvestingswet slechts de ruimte laat aan gemeenten om categorieën woningzoekenden,
waaronder statushouders, voorrang te verlenen (en dus geen verplichting om dat te
doen)?
Vraag 4
Hoe wilt u het verbod op het geven van voorrang bij de toewijzing van sociale huurwoningen
aan statushouders, zoals in het Hoofdlijnenakkoord aangekondigd, gaan vormgeven? Klopt
het dat dit slechts kan door dat expliciet in de Huisvestingswet te verankeren (artikel 11)?
Vraag 5
Deelt u de mening dat een dergelijk verbod de beleidsruimte van gemeenten inperkt
en het de gemeenten daarmee ook moeilijker maakt om naar eigen inzicht te voldoen
aan de taakstelling die zij van het Rijk krijgt voor de huisvesting van statushouders?
Vindt u dat wenselijk, mede in het licht van het feit dat de Rijksoverheid steeds
meer taken belegt bij gemeenten en ook steeds op gemeenten een beroep doet om plek
te vinden om asielzoekerscentra (azc's) in te richten?
Vraag 6
Blijft de taakstelling die gemeenten elk half jaar krijgen voor de huisvesting van
statushouders bestaan of wordt deze ook door dit kabinet geschrapt? Zo ja, wat is
uw reactie op het moment dat gemeenten gaan aangeven dat zij niet meer aan deze taakstelling
kunnen voldoen omdat hen de instrumenten om daaraan te kunnen voldoen, door het Rijk
uit handen worden genomen?
Vraag 7
Welke implicaties heeft uw voornemen om de zogenoemde «doorstroomlocaties» die gemeenten
ter beschikking stellen, aangezien gemeenten statushouders niet langer dan 12 maanden
in een doorstroomlocatie mogen plaatsen en hen dan definitief in de gemeente huisvesting
moeten toewijzen? Wordt het, door het onmogelijk maken van voorrang voor statushouders,
voor gemeenten niet onaantrekkelijk om doorstroomlocaties te realiseren?
Vraag 8
Bent u bekend met het feit dat de Raad van State het voorstel van wet van het lid
Kops over Wet voorrang voor Nederlanders (Kamerstuk 36 299) uit 2023 erg kritisch heeft beoordeeld? Bent u bekend met het feit dat de Raad van
State aangaf dat dit voorstel op gespannen voet staat met internationaalrechtelijke
verplichtingen, negatieve implicaties heeft voor de doorstroming in de asielketen
en voor de integratie van statushouders in de samenleving?1
Vraag 9
Kunt u aangeven welke effecten het verbieden van het geven van voorrang voor statushouders
bij de toewijzing van woningen door gemeenten en het intrekken van de Spreidingswet
zullen hebben voor de doorstroming in de asielketen, een eerlijke spreiding van asielzoekers
en statushouders over gemeenten en de uitstroom van statushouders vanuit opvanglocaties?
Klopt het dat dit grote financiële consequenties kan hebben, omdat noodopvang nodig
blijft, waarvan we weten dat het bijna drie keer zo duur is?
Vraag 10
Zou het niet van goed bestuur getuigen om, alvorens de Spreidingswet in te trekken
en gemeenten te verbieden statushouders voorrang te geven bij huisvesting, daadwerkelijk,
substantieel en permanent de instroom van asielzoekers naar beneden te brengen en
ervoor te zorgen dat de doorstroming in de asielketen daadwerkelijk substantieel is
verbeterd?
Vraag 11
Kunt u een overzicht geven van de extra kosten die door de overheid gemaakt zullen
moeten worden als blijkt dat de instroom van asielzoekers niet op korte termijn significant
omlaag gaat, maar de Spreidingswet wél wordt ingetrokken en de mogelijkheid om voorrang
te geven aan de huisvesting van statushouders de gemeenten wordt ontnomen? Wat zijn
de extra kosten voor de tijdelijke (dure) noodopvang die daarvan het gevolg zullen
zijn?