Vragen van het lid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over granuliet (ingezonden 28 maart 2024).

Vraag 1

Kunt u bevestigen dat voor toestemmingverlening en handhaving de actuele classificatie van granuliet is gebaseerd op de keuzes die gemaakt zijn rond de beantwoording van de Kamervragen van het lid Kroger c.s. van maart 20201 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van oktober 2021?2

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat beide rusten op de veronderstelling dat «granuliet» sinds 2009 als grond is gekwalificeerd?

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat de werkgroep Kwalibo, die is geciteerd in de beantwoording van genoemde schriftelijke vragen, zich in 2009 wel erover heeft uitgesproken dat granietzand als grond kan worden beschouwd en op basis van beoordelingsrichtlijn (BRL) 9321 voor industriezand kan worden gecertificeerd, maar dit niet heeft gedaan voor granuliet?

Vraag 4

Kunt u bevestigen dat de classificatie «granuliet = granietzand» uitsluitend een ambtelijke of politieke interpretatie is en geen wetenschappelijke en dat er ondanks dezelfde geologische oorsprong grote verschillen zijn tussen granietzand en granuliet, onder andere doordat granietzand wordt geproduceerd zonder toevoeging van polyacrylamide en granuliet met toevoeging van polyacrylamide?

Vraag 5

Waarom is er in 2020 voor gekozen om de Kamer te doen geloven dat granietzand en granuliet hetzelfde zijn?

Vraag 6

Kunt u deze vragen voor 11 april 2024 beantwoorden?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2280

X Noot
2

Afdeling Bestuursrechtspraak, Raad van State, 13 oktober 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2282)

Naar boven