Vragen van de leden Pierik en Van der Plas (beiden BBB) aan de Minister voor Natuur
en Stikstof over het artikel «Toekomst van Gorsselse melkveehouders onzeker, want
in het bos staan eiken in plaats van iepen» (ingezonden 20 maart 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Toekomst van Gorsselse melkveehouders onzeker, want
in het bos staan eiken in plaats van iepen» dat gestaan heeft in Trouw?1
Vraag 2
Op grond van welke informatie heeft u uw wijzigingsbesluit genomen om het Eester Loo
te veranderen van een «essen-iepenbos» naar een «beuken-eikenbos met hulst»?
Vraag 3
Kunt u een tijdlijn geven en ons meenemen in het proces wat uiteindelijk heeft geleid
tot uw wijzigingsbesluit?
Vraag 4
Bent u op de hoogte van andere natuurgebieden die ook te maken hebben gehad met een
wijzigingsbesluit? Om hoeveel en welke gebieden gaat het, en hoe vaak heeft een wijzigingsbesluit
in het verleden plaatsgevonden?
Vraag 5
Hoeveel agrarische bedrijven zijn uiteindelijk geconfronteerd met een wijzigingsbesluit?
Hoeveel van die agrarische bedrijven zijn daardoor geconfronteerd met een lagere kritische
depositiewaarde (KDW)?
Vraag 6
Deelt u de mening dat door uw wijzigingsbesluiten in het kader van natuurbeleid een
flink aantal agrarische bedrijven wordt beperkt in hun bedrijfsvoering buiten hun
eigen mogelijkheden om hierop te sturen?
Vraag 7
Deelt u de mening dat uw wijzigingsbesluiten direct gevolgen heeft op hun verdienmodel?
Vraag 8
Bent u op de hoogte van de zorgen van de Gorsselse melkveehouders over de levensvatbaarheid
van hun bedrijven als gevolg van uw wijzigingsbesluit? Zo ja, deelt u deze zorgen
en overweegt u maatregelen om deze bedrijven te ondersteunen?
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de opmerkingen over het gebrek aan lokale maatwerkopties voor melkveehouders
in Gorssel, ondanks de verklaringen van de overheid om dit te willen bieden?
Vraag 10
Welke maatregelen overweegt u om de balans te bewaren tussen natuurbehoud en de levensvatbaarheid
van agrarische bedrijven, met name in gebieden waar landbouw en natuur al lange tijd
samen bestaan, zoals in Gorssel?
Vraag 11
Deelt u de mening dat de Gorsselse boeren en het bos historisch met elkaar zijn verweven?
Vraag 12
In hoeverre wordt bij de besluitvorming over natuurbescherming rekening gehouden met
de historische relatie tussen de omgeving en de agrarische bedrijven, zoals in het
geval van Gorssel waar het landschap zich mede dankzij de omwonende boeren heeft gevormd?
Vraag 13
Hoe beoordeelt u de opmerking dat juist de meer kleinschalige melkveehouders, die
de overheid zegt te willen behouden, vaak dichtbij de natuur zitten en daar al jaren
mee werken?
Vraag 14
Hoe beoordeelt u de opmerking dat door het huidige stikstofbeleid juist deze meer
kleinschalige melkveehouders in de problemen raken?
Vraag 15
Welke maatregelen neemt u om de rechtszekerheid van agrarische bedrijven te waarborgen?
Vraag 16
Wat kunt u zeggen over de rechtszekerheid van de Gorsselse veehouders in het kader
van uw wijzigingsbesluit?
Vraag 17
Hoe gaat u om met de zorgen van melkveehouders in Gorssel over mogelijke toekomstige
verplichtingen met betrekking tot dierenwelzijn, die mogelijk niet haalbaar zijn vanwege
de beperkingen veroorzaakt door stikstofregelgeving en vergunningverleningen?
Vraag 18
Ziet u mogelijkheden om de Europese en/of Nederlandse regelgeving omtrent natuurbescherming
aan te passen zodat er meer ruimte ontstaat voor maatwerk en rekening kan worden gehouden
met lokale omstandigheden en belangen?