Vragen van de leden Sneller, Podt (beiden D66) en Inge van Dijk (CDA) aan de Ministers
voor Economische Zaken en Klimaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het
dreigende vertrek van ASML (ingezonden 7 maart 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Geheime operatie kabinet onder codenaam »Beethoven»
om dreigend vertrek ASML»?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het demissionaire kabinet werkt aan een plan om te voorkomen
dat ASML naar het buitenland vertrekt? Deelt u de mening dat het vertrek van ASML
koste wat kost voorkomen moet worden?
Vraag 3
Wat is het gevolg voor de Nederland economie wanneer ASML of andere innovatieve koplopers
ervoor zou kiezen om (deels) naar het buitenland te verplaatsen? Kunt u de effecten
op het verdienvermogen van Nederland in beeld brengen? Kunt u de effecten op de strategische
autonomie van Nederland in beeld brengen?
Vraag 4
Welke maatregelen liggen er op tafel om bedrijven als ASML in Nederland te houden?
Kunt u ingaan op de specifieke overwegingen die deze diverse maatregelen omvatten?
Vraag 5
Deelt u de mening dat het verdienvermogen van Nederland vooral gebaat is bij een visie
op de lange termijn en investeringen? Deelt u de mening dat korte termijn paniekvoetbal
dus zoveel mogelijk voorkomen moet worden omdat dit de economie schaadt?
Vraag 6
Erkent u dat het uitstellen van de vierde ronde van het Groeifonds bijdraagt aan de
onzekerheid over investeringen in onze economie en het verdienvermogen van de toekomst
en dat bedrijven en kennisinstellingen hiervan de negatieve (financiële) gevolgen
van ondervinden?
Vraag 7
Bent u tot nieuwe inzichten gekomen over de vierde ronde van het Nationaal Groeifonds
en deelt u de mening dat deze niet nogmaals kan worden uitgesteld of zelfs wordt opgeschort?
Bent u bereid het besluit te heroverwegen? Deelt u de mening dat als dit wel gebeurt,
hiermee lange termijninvesteringen in ons verdienvermogen worden beperkt?
Vraag 8
Hoe bewaakt u dat afspraken worden nagekomen en dat er voldoende wordt geïnvesteerd
in lange termijn innovatie, R&D en het duurzame verdienvermogen van de toekomst? Hoe
geeft u bedrijven hierbij ook de zekerheid dat deze publieke gelden op hun plek komen?
Vraag 9
Erkent u dat het aantrekken van buitenlands talent van groot belang is voor veel innovatieve
bedrijven, zoals ASML? Erkent u daarmee ook dat het aantrekken van buitenlands talent
van groot belang is voor het Nederlandse verdienvermogen van de toekomst, en dat het
daarbij belangrijk is om een gericht onderscheid te maken tussen kennismigranten waar
een groot tekort aan is en laagbetaalde arbeidskrachten?
Vraag 10
Deelt u de mening dat, door de opkomende vergrijzing in veel ontwikkelde economieën,
er mogelijk een mondiale «battle for talent» zal ontstaan? Deelt u de mening dat andere
landen, zoals Duitsland en Frankrijk, veel meer actief beleid voeren dan dat gericht
is op het winnen van deze slag om talent dan Nederland?
Vraag 11
Deelt u de mening dat Nederland ook achterblijft qua flankerend beleid, bijvoorbeeld
doordat echtgenoten van kennismigranten vaak niet of moeizaam aan het werk komen,
wat Nederland minder aantrekkelijk maakt als vestigingsland?
Vraag 12
Deelt u de mening dat Nederland niet alleen achterblijft op dat vlak qua nationaal
beleid, maar ook qua deelname aan EU-beleid dat gericht is op het aantrekken van buitenlands
talent, zoals de EU-talent pool?
Vraag 13
Kunt u de mogelijke gevolgen schetsen van een situatie waarin Nederland de mondiale
«battle for talent» verliest en (mede) hierdoor een onaantrekkelijk vestigingsklimaat
krijgt? Welke mogelijke gevolgen heeft dit voor de economische groei, de werkgelegenheid,
en onze welvaart?
Vraag 14
Deelt u de mening dat het verstandig zou zijn om actief beleid te voeren op het aantrekken
van buitenlands talent en andere manieren om het aantrekkelijk te maken voor bedrijven
om zich hier te vestigen (zoals investeren in innovatie), omdat dit van belang is
voor onze banen en welvaart?