Vragen van de leden Inge van Dijk (CDA) en Jimmy Dijk (SP) aan de Staatssecretaris
van Financiën over de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, nr. AMS 23/2601, van 5 februari
2024 (ingezonden 16 februari 2024).
Vraag 1
Herinnert u het zich dat veel partijen in de Kamer, waaronder het CDA en de SP, op
meerdere momenten zeer kritisch zijn geweest op het vereiste van een notariële akte
bij een informele schulden die toeslagouders in het verleden zijn aangegaan om onterechte
terugvorderingen van kinderopvangtoeslag te betalen?
Vraag 2
Herinnert u zich ook uw consequente reactie dat niet van dit vereist kon worden afgeweken
vanuit de uitvoering, omdat anders niet de hoofdsom van eventuele achterstanden te
scheiden was?
Vraag 3
Wat vindt u van het oordeel van de Rechtbank Amsterdam, te vinden in haar uitspraak
van 5 februari 2024, dat bij een informele schuld van een toeslagouder sprake is van
bijzondere omstandigheden die zodanig in strijd zijn met algemene rechtsbeginselen,
dat in dat geval moet worden afgeweken van het wettelijke vereiste van een notariële
akte?1
Vraag 4
Bent u het met de rechtbank eens dat uit deze zaak blijkt dat wél op een andere manier
dan via een notariële akte voldaan kan worden aan de vereisten en doelen van de Wet
herstel toeslagen, namelijk het verschaffen van duidelijkheid in de wijze waarop,
wanneer en onder welke voorwaarden een informele schuld moet worden terugbetaald?
Vraag 5
Kunt u aangeven of volgens u die duidelijkheid inderdaad voldoende verschaft wordt
op basis van de bijzondere omstandigheden van het geval die in de uitspraak zijn benoemd,
te weten: a) er is sprake van (financiële) nood door ten onrechte teruggevorderde
bedragen van de kinderopvangtoeslag; en b) de toeslagouder had vanwege die (financiële)
nood geen geld om een notaris in te schakelen, maar heeft er wel bewust voor gekozen
de leningen zo officieel mogelijk vast te leggen? Indien u van mening bent dat deze
omstandigheden niet voldoende duidelijkheid verschaffen, kunt u die mening dan toelichten?
Wilt u in uw antwoord ook ingaan op de door de rechtbank genoemde feiten:
-
i. De leningen zijn vastgelegd in onderhandse aktes
-
ii. De schulden zijn te weerleggen middels (financiële) jaarstukken,
-
iii. De schuld is geregistreerd bij de Belastingdienst
-
iv. De leningen zijn opgesteld onder toeziend oog van de boekhouder
-
v. Er is een aflosschema opgesteld?
Vraag 6
Bestaat er in deze casus volgens u een uitvoeringsprobleem met het onderscheiden van
de hoofdsom, die in de onderhandse akte is vastgelegd, en eventuele achterstanden?
Vraag 7
Bent u het eens met de overweging van de rechtbank dat op dit punt moet worden gekeken
naar de realistische gang van zaken, en niet naar een papieren werkelijkheid?
Vraag 8
Bent u het eens met het oordeel van de rechtbank dat indien wordt vastgehouden aan
de eis van de notariële akte, sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel?
Zo niet, waarom niet?
Vraag 9
Vindt u het vanuit de menselijke maat gerechtvaardigd tegen de uitspraak van de rechtbank
in hoger beroep te gaan?
Vraag 10
Kunt u het zich voorstellen dat er meer zaken zijn zoals die van deze gedupeerde ouder,
waarin de informele schuld op een andere manier dan via een notariële akte, maar wel
materieel voldoende is vastgelegd?
Vraag 11
Vindt u dat deze uitspraak moet leiden tot een aanpassing van de omgang met informele
schulden, waarin kan worden afgeweken van het wettelijke vereiste van de notariële
akte, wanneer op andere wijze voldoende duidelijkheid wordt verschaft? Bent u bereid
de wet te wijzigen om dit te regelen?
Vraag 12
Hoe kijkt u naar overweging 6.1 van de uitspraak, waarin staat dat de rechtbank met
deze uitspraak een signaal wil afgeven dat het toeslagenschandaal de rechtspraak juist
moet hebben geleerd niet altijd blind te varen op en te verwijzen naar eerder gedane
uitspraken en de wet?
Vraag 13
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het debat over de voortgang van de hersteloperatie
toeslagen, dat nu op 19 maart 2024 gepland is?
X Noot
1Uitspraak Rechtbank Amsterdam d.d. 05-02-2024, nr. AMS 23/2601 (www.rechtspraak.nl; ECLI:NL:RBAMS:2024:494)