Vragen van het lid Joseph (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over uitingen van de AFM over onrealistische verwachtingen van het nieuwe pensioenstelsel (ingezonden 26 januari 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het verslag «Platform Pensioentransitie» van december 2023 van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiele Markten (AFM)?1

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de AFM daarin schrijft «wij maken ons zorgen dat deelnemers mogelijk onrealistische verwachtingen krijgen over het nieuwe pensioenstelsel»?

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat de AFM schrijft: «Het valt op dat bedragen in het nieuwe stelsel in goedweerscenario’s hoog uit kunnen pakken. Dit kan leiden tot onrealistisch hoge verwachtingen, vooral voor jonge deelnemers waar een verbetering van honderden procenten wordt getoond. De uitkomsten voor maatmensen zijn al zichtbaar in transitieplannen»?

Vraag 4

Deelt u de zorgen van de AFM?

Vraag 5

Kunt u aangeven welke concrete maatregelen AFM nu gaat nemen?

Vraag 6

Kunt u bevestigen dat de Wet toekomst pensioenen (Wtp) voorschrijft dat in het transitieplan alle keuzes, overwegingen en berekeningen die ten grondslag liggen aan de gemaakte afspraken in het kader van de transitie moeten worden opgenomen?

Vraag 7

Realiseert u zich dat als pensioenfondsen de onderliggende aannames van de berekeningen in het kader van deelnemerscommunicatie aanpassen omdat de uitkomsten tot onrealistischere hoge verwachtingen kunnen leiden, die aannames niet langer in lijn zijn met de uitkomsten van de berekeningen die in de transitieplannen staan?

Vraag 8

Realiseert u zich dat de transitieplannen gebruikt worden voor achterbanraadplegingen van de vakorganisaties?

Vraag 9

Realiseert u zich dat de transitieplannen gebruikt worden voor gepensioneerdenverenigingen om hoorrecht uit te oefenen?

Vraag 10

Kunt u aangeven in hoeverre achterbannen van vakorganisaties, ondernemingsraden, gepensioneerdenverenigingen op basis van de reeds vastgestelde transitieplannen, waarin voor jonge deelnemers verbeteringen van honderden procenten worden getoond, goed geïnformeerd zijn over de voorgenomen transitie?

Vraag 11

Kunnen besluiten die mede gebaseerd zijn op transitieplannen waarin voor jonge deelnemers verbeteringen van honderden procenten worden getoond daadwerkelijk evenwichtig zijn?

Vraag 12

Zijn dergelijke besluiten juridisch kwetsbaar of mogelijk onrechtmatig?

Vraag 13

Zijn dergelijke besluiten wel rechtsgeldig?

Vraag 14

Kunt u aangeven wie verantwoordelijk is voor de transitieplannen en wie verantwoordelijk is voor de juistheid van de kwantitatieve inzichten in die transitieplannen?

Vraag 15

Bent u van mening dat de verplichtstelling in ons huidige pensioenstelsel niet kan bestaan zonder draagvlak onder de werknemers, werkgevers, slapers en gepensioneerden?

Vraag 16

Ziet u ook dat het kwijtraken van dit draagvlak het grootste risico is voor het voortbestaan van de verplichtstelling in ons huidige pensioenstelsel?

Vraag 17

Bent u van mening dat het doen van loze beloften de beste manier is om dit draagvlak kwijt te raken?

Vraag 18

Kunt u de vragen één voor één beantwoorden binnen twee weken?

Naar boven