Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van de VN-rapporteur van 21 december 2023 getiteld Statement at the conclusion of the country visit to the Netherlands en handelend over schending van mensenrechten op het gebied van adequate huisvesting in Nederland (Balakrishnan Rajagopal, United Nations Special Rapporteur on the right to adequate housing) (ingezonden 9 januari 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met de bovenstaande brief?

Vraag 2

Wat vindt u van de constatering dat wonen als mensenrecht verder vertaald moet worden in wetgeving? Tot welke actie noopt het u? Als het u niet tot actie aanzet, kunt u dan aangeven waarom u actie niet noodzakelijk acht?

Vraag 3

Wat vindt u van de constatering dat individuele klachten over mensenrechtenschending in behandeling genomen moeten kunnen worden in de Commissie in Genève? Deelt u de mening dat individuele klachten over schending van mensenrechten op dit vlak sowieso ook in Nederland behandeld moeten kunnen worden?

Vraag 4

Op welke wijze heeft u over de wooncrisis, over de constatering van de VN-rapporteur over falend overheidsbeleid en een falen van de overheid om wonen als mensenrecht te beschermen gesproken? Tot welke inzichten leidt deze stevige constatering en hoe vertaalt u dit in uw (te intensiveren) aanpak van de wooncrisis?

Vraag 5

Hoe ervaart u het door de VN-rapporteur geduide gemis dat de verschillende overheidslagen concreet doelen benoemen en krachtig sturen op de totstandkoming van resultaten om de wooncrisis op te lossen? Op welke wijze gaat u voor meer doorzettingsmacht vanuit de overheid zorgen?

Vraag 6

Kunt u concreet aangeven (in aantallen per provincie) voor hoeveel woningen nog een concrete locatie gevonden moet worden per peildatum 31 december 2023? Indien er nog niet voor alle via de Woondeals afgesproken aantallen woningen concrete locaties zijn, kunt u dan aangeven op welke termijn alle benodigde locaties alsnog beschikbaar zijn?

Vraag 7

Deelt u de constatering dat de in de brief genoemde Rotterdamse corporatie prematuur overgegaan is tot sloop van sociale huurwoningen? Waarom wel, of waarom niet?

Vraag 8

Herkent u de specifieke situaties die genoemd worden waarbij corporaties op het gebied van participatie en hun portefeuillestrategie keuzes maken die meer financieel dan mens gedreven zijn? Tot welke actie noopt het u?

Vraag 9

Bent u tevens bekend met het eerdere rapport van de VN-rapporteur(s) uit 2021 over schending van mensenrechten op het gebied van adequate huisvesting in Nederland van 19 april 2021,Mandates of the Special Rapporteur on adequate housing as a component of the right to an adequate standard of living, and on the right tot non-discrimination, in this context; the Special Rapporteur on the right to development; the Special Rapporteur on the human rights of migrants; the Special Rapporteur on minority issues and the Special Rapporteur on extreme poverty and human rights?

Vraag 10

Kunt u reflecteren op de constatering dat De Rotterdamwet volgens de rapporteur discriminerend is, omdat mensen op basis van afkomst en sociale klasse geweerd worden uit specifieke buurten en wijken terwijl in deze buurten en wijken woningen concreet beschikbaar zijn, maar niet worden toegewezen aan bepaalde huurders? Tot welk inzicht brengt het u?

Vraag 11

Kunt u aangeven op welke manier de constateringen van de VN-rapporteur over de effectiviteit van sinds 2019 gevoerde nationale huisvestingsprogramma’s leiden tot uw verhoogde inzet om snel tot bouw van betaalbare woningen te komen? Met welk toegespitst crisisplan komt u tot een significante groei van het aantal bouwvergunningen? Op welke concrete wijze komt u tot een versnelling van ruimtelijke ordeningsprocedures en/of bezwaarprocedures?

Vraag 12

Hoe anticipeert u op de aankondiging van de VN-rapporteur dat er nog een eindrapport volgt in maart? Wat verwacht u aan constateringen en aanbevelingen?

Vraag 13

Wilt u de vragen afzonderlijk beatwoorden binnen een termijn van twee weken?

Naar boven