Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht dat rechters het vonnis al klaar hadden liggen voor de uitspraak (ingezonden 28 november 2023).

Vraag 1

Bent u bekend met het Volkskrant-artikel waarin wordt beschreven hoe rechters al voordat het vonnis was verstrekt en zelfs nog voor de mondelinge behandeling en uitwisseling van argumenten van partijen wisten wat het oordeel zou worden en het concept vonnis al klaarlag?1

Vraag 2

Kunt u zich voorstellen dat dit het vertrouwen in de rechtsgang van de heer Van Goch ernstig heeft aangetast?

Vraag 3

Kunt u zich voorstellen hoe dit nieuws ook het vertrouwen van mensen in algemene zin kan schaden in de rechtspraak?

Vraag 4

Bent u het met mij eens dat ook het verweer van het Haagse Gerechtshof, namelijk dat het enkel ging om een concept oordeel, ook volstrekt onvoldoende is, omdat hier toch een bepaalde sturing of vooringenomenheid in zit die de objectiviteit, de onpartijdigheid en de onafhankelijkheid in de weg staan?

Vraag 5

Wat vindt u ervan dat inmiddels al vaker is aangetoond dat vonnissen in concept al klaarliggen, zoals ook het geval was vorig jaar bij een zaak van de rechtbank Rotterdam waar ik ook vragen over heb gesteld?2

Vraag 6

Kunt u nogmaals reflecteren op deze eerdere antwoorden waarin u een oordeel achterwege liet en aangaf dat dit eerder uitzondering dan regel was in het strafrecht?

Vraag 7

Kunt u reflecteren op het bestaan van dit soort concept vonnissen en of u deze gewenst of ongewenst vindt?

Vraag 8

Kunt u middels een rondgang bij de rechtbanken uit laten zoeken hoeveel vaker deze concept oordelen al klaarliggen en of dit ook zo geldt voor andere rechtsgebieden dan het strafrecht?

Vraag 9

Bent u bereid in overleg te treden met de Raad voor de rechtspraak om te bespreken in hoeverre concept vonnissen ongewenst zijn omdat zij het vertrouwen in de rechtsgang kunnen beschadigen?

Vraag 10

Bent u bereid in ditzelfde overleg na te gaan of de concept vonnissen worden geschreven omdat er sprake is van een te hoge werkdruk en te weinig menskracht bij de organisatie? Als dit het geval is, welke consequenties verbindt u daar dan aan?


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2791.

Naar boven