Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de toepassing van artikel 1F in het vreemdelingenbeleid (ingezonden 13 juli 2023).

Vraag 1

In hoeveel gevallen zijn verblijfsvergunningen op grond van artikel 1F geweigerd waarin tegelijk vaststaat dat terugkeer naar het land van herkomst niet kan omdat vastgesteld is dat dit schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) op zou leveren?

Vraag 2

In hoeveel van deze gevallen is tevens een inreisverbod opgelegd?

Vraag 3

Wat doet u in het geval de rechter in zaken als in vraag 2 bedoeld het inreisverbod opheft omdat er geen sprake (meer) is van gevaar voor de Nederlandse openbare orde?

Vraag 4

Kan in dergelijke gevallen overgegaan worden tot vervolging van het 1F-feit in Nederland? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Wanneer in dergelijke gevallen seponering of vrijspraak volgt of indien er niet tot vervolging overgegaan kan worden, zou de persoon in kwestie volgens u dan alsnog een verblijfsvergunning dienen te krijgen? Zo nee, waarom niet?

Naar boven