Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over AIVD (ingezonden 16 mei 2023).

Vraag 1

U stelt in de beantwoording van Kamervragen op 12 mei 20231 dat de AIVD in het openbaar geen uitspraken doet over de «gewelddadige uitwassen» van «anti-institutionele extremisten» die de AIVD heeft ontdekt en waar de AIVD in zijn jaarverslag 2022 op p.14 melding van maakt: kan hieruit geconcludeerd worden dat (tot nu toe), geen enkel van deze «gewelddadige uitwassen» heeft geresulteerd in een vervolging door het openbaar ministerie en/of een veroordeling door de rechter?

Vraag 2

Indien géén van deze «gewelddadige uitwassen» inmiddels tot een vervolging en/of een gerechtelijke veroordeling heeft geleid, heeft u hiervoor dan misschien een verklaring? Zijn de «gewelddadige uitwassen» waarover de AIVD in zijn jaarverslag spreekt wellicht niet ernstig genoeg om tot vervolging over te gaan ondanks dat ze «gewelddadig» van aard en een bedreiging voor de democratische rechtsstaat zijn? Of kan misschien onvoldoende worden aangetoond dat er sprake is van een geweldsdelict? Maar waarom spreekt de AIVD dan in haar jaarverslag zo stellig over «gewelddadige uitwassen» van «anti-institutionele extremisten»?

Vraag 3

Indien een of meer van deze «gewelddadige uitwassen» inmiddels wél tot een vervolging en/of een gerechtelijke veroordeling hebben geleid waarom kan u deze voorbeelden van «gewelddadige uitwassen» dan niet naar de Kamer sturen? Een vervolging ingezet door het openbaar ministerie of een gerechtelijke uitspraak zijn immers toch openbaar en vallen dus niet onder de geheimhoudingsplicht van de AIVD laat staan onder «het staatsgeheim»?

Vraag 4

Kortom, kan u de «gewelddadige uitwassen» van «anti-institutionele extremisten» waar de AIVD in zijn jaarverslag over spreekt en waarbij het openbaar ministerie inmiddels tot vervolging is overgegaan of waar de rechter al een uitspraak over heeft gedaan alsnog naar de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Kan u de bovenstaande vragen binnen drie weken en afzonderlijk beantwoorden?


X Noot
1

Vergaderjaar 2022–2023, Aanhangsel bij de Handelingen, nr. 2574.

Naar boven