Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister-President over de versterking van de kennisfunctie van de rijksoverheid (ingezonden 3 mei 2023).

Vraag 1

Herinnert u zich de antwoorden op vragen van de vaste Kamercommissie Financiën naar aanleiding van het onderzoek van KWINK groep «Inventarisatie en appreciatie onderzoeksbeleid Ministerie van Buitenlandse Zaken» uit 2018?1

Vraag 2

Kunt u toelichten op welke wijze sindsdien Rijksbreed gevolg is gegeven aan de bevindingen en aanbevelingen uit dit onderzoek, zoals het waarborgen dat onderzoeksrapporten die in opdracht van ministeries worden opgesteld inderdaad proactief openbaar worden gemaakt en voorkomen dat politieke of ambtelijke sturing op onderdelen van het onderzoek (doelstellingen, onderzoeksvragen en conclusies en aanbevelingen) plaatsvindt?

Vraag 3

Kunt u toelichten op welke wijze sindsdien Rijksbreed beleid is gevoerd op dit thema, in plaats van dit aan individuele departementen overlaten zoals bleek uit de brief van 2019?

Vraag 4

Voor welke departementen heeft sindsdien een onafhankelijk onderzoek onder stakeholders plaatsgevonden om te achterhalen of zij politieke dan wel ambtelijke sturing op onderdelen van hun onderzoek ervaren? Indien dit nog niet voor alle ministeries gebeurd is, bent u dan bereid dit alsnog te (laten) doen?

Vraag 5

Wat is uw reactie op de analyse en aanbevelingen van ABDTopconsult uit hun onderzoek «Kennisrijk samenwerken – Verkenning Rijksbrede kennisfunctie» (p. 42 e.v.) in opdracht van het Secretarissen-Generaal Overleg (SGO)?2 Bent u bereid opvolging te geven aan deze aanbevelingen?

Vraag 6

Deelt u, meer specifiek, de mening dat het oprichten van een Rijkslab (p. 44), naar analogie van de «living labs» zoals die elders bestaan, zeer nuttig zou kunnen zijn om het lerend vermogen van de rijksoverheid te vergroten? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Deelt u de mening dat op alle departementen een «chief science officer» (CSO) actief zou moeten zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om dit te bewerkstelligen?

Vraag 8

Deelt u de mening dat het van meerwaarde is dat voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid een kennisinstituut – het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum, WODC,3 sinds 2019 als zelfstandige dienst gepositioneerd – bestaat?

Vraag 9

Kunt u inhoudelijk toelichten waarom niet voor alle departementen een dergelijk kennisinstituut bestaat? Zo nee, deelt u de mening dat een dergelijke infrastructuur omwille van het opbouwen, onderhouden en ontsluiten van een gezamenlijke kennisbasis voor «evidence based» beleid zeer nuttig zou zijn?

Vraag 10

Deelt u de mening dat een gedegen, eigen kennisinfrastructuur van (en kennisuitwisseling binnen) de rijksoverheid op termijn ook kan zorgen voor minder afhankelijkheid van externe inhuur?

Vraag 11

Zou u deze vragen vóór het commissiedebat Functioneren Rijksdienst (dd 8 juni 2023) kunnen beantwoorden?


X Noot
1

Kamerstuk 31 865, nr. 163 en KWINK groep, «Inventarisatie en appreciatie onderzoeksbeleid Ministerie van Buitenlandse Zaken», 11 oktober 2018, https://www.kwinkgroep.nl/wp-content/uploads/2021/01/20181011DefinitieverapportageInventarisatieenappreciatieonderzoeksbeleidministerievanBZ_KWINKgroep.pdf

X Noot
2

Algemene Bestuursdienst, «Kennisrijk Samenwerken – Verkenning Rijksbrede kennisfunctie», 6 april 2023, www.algemenebestuursdienst.nl/documenten/publicatie/2023/04/06/kennisrijk-samenwerken-verkenning-rijksbrede-kennisfunctie

X Noot
3

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), «Over het WODC», www.wodc.nl/over-het-wodc

Naar boven