Vragen van het lid Krul (CDA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over
het bericht «PFAS-besmetting gedetecteerd op verschillende kusten in Jutland en Zeeland»
(ingezonden 24 maart 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht van Danmarks Radio «PFAS-forurening konstateret på flere kyster i Jylland og på Sjælland»1 en zou u willen reflecteren op de vraag of en hoe de belangrijkste bevindingen in
dit nieuwsbericht relevant zijn voor Nederland?
Vraag 2
Wordt er ook in Nederland gewerkt met grasmonsters om PFAS te detecteren? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, waar en op welke schaal worden grasmonsters ingezet?
Vraag 3
Zou u inzichtelijk willen maken hoe detectie van PFAS met behulp van grasmonsters
werkt? Zijn er procedures en protocollen?
Vraag 4
Wordt er in Nederland, bijvoorbeeld in Zeeland rond de Westerschelde, gemeten of weidegras
in kustgebieden vanwege PFAS-besmetting ongeschikt is voor veevoer, zoals nu in Denemarken
het geval is? Zo ja, hoe wordt dit gemeten of gemonitord en welke consequenties zijn
hieraan verbonden voor onder andere agrariërs, vee en landbouw?
Vraag 5
Worden er in Nederland dieren gemonitord als gevolg van metingen of aanwijzingen van
mogelijke PFAS-besmetting, zoals in Denemarken, waar de Deense voedsel- en warenautoriteit
dieren analyseert die in de betreffende gebieden hebben gegraasd? Zo ja, op welke
schaal en in welke gebieden worden dieren hierop gemonitord of geanalyseerd?
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat grasmonsters, monitoring en analyse van dieren deel zouden
moeten uitmaken van de opgestelde gezamenlijke aanpak van het Rijk en Zeeuwse partijen
van PFAS in de Westerschelde? Zo nee, waarom niet, gezien de bevindingen in dit nieuwsartikel?
Vraag 7
Op welke wijze worden grasmonsters, monitoring en analyse van dieren onderdeel van
het voorstel tot een Europees verbod op PFAS, waartoe Nederland het initiatief heeft
genomen, in samenwerking met Denemarken, Duitsland, Noorwegen en Zweden?
Vraag 8
Op welke wijze wordt er contact onderhouden met agrariërs en bewoners van de omgeving
die te maken hebben met door PFAS aangetast (gras)land, of (gras)land waarvan redelijke
vermoedens bestaan dat het hierdoor is aangetast? Hoe worden zij op de hoogte gehouden
van testresultaten, andere informatie of nieuwe inzichten rondom de impact van PFAS
op agrarisch gebied, natuurgebieden, vee en landbouw?
Vraag 9
Deelt u de opvatting dat er altijd overleg zou moeten plaatsvinden, als er in Nederland
wordt gewerkt met gras- of bloedmonsters en monitoring en analyse van dieren ten behoeve
van de samenwerking met bewoners en agrariërs in de omgeving? Hoe gaat u dit contact,
overleg en deze samenwerking vormgegeven?
Vraag 10
Worden er in Nederland ook dieren in vermoedelijk PFAS-besmette gebieden onder toezicht
geplaatst?
Vraag 11
Worden er in Nederland bloedmonsters afgenomen bij dieren om te ontdekken of begrazing
heeft geleid tot een verhoogd gehalte aan PFAS in het bloed?
Vraag 12
Bent u bereid om in kustgebieden waar redelijkerwijs sprake kan zijn van PFAS-besmetting
in overleg en in samenwerking met agrariërs en bewoners van de omgeving proactief
onderzoek met grasmonsters uit te zetten?
Vraag 13
Op welke wijze wordt mogelijke verspreiding van zee naar land gemeten, en meegenomen
in het bestaande onderzoek naar PFAS? Op welke wijze worden mogelijke bronnen en verspreidingsroutes
hierin meegenomen?
Vraag 14
Op welke wijze vindt er uitwisseling van ideeën en kennis plaats met Denemarken op
het gebied van mogelijke bronnen en verspreidingsroutes vanuit zee naar land?
Vraag 15
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat we in Nederland wachten op de resultaten van onderzoek
over de bredere impact van PFAS op milieu, gezondheid, voedselproductie en de samenleving,
terwijl in Denemarken, waar ook verschillende onderzoeken lopen, er ondertussen wel
al plannen zijn gemaakt voor een nationaal actieplan voor het opsporen en verwijderen
van PFAS? In hoeverre is het mogelijk om op de onderdelen waar we wel al genoeg kennis
van hebben alvast actie te ondernemen zonder het resultaat van alle onderzoeken af
te wachten?