Vragen van de leden Van Nispen en Leijten (beiden SP) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de gevolgen voor mensen als de Staat blijft procederen (ingezonden 13 maart 2023).

Vraag 1

Kent u het redactioneel commentaar van M. Scheltema, «Procederen tegen de burger. Maakt het recht van de burger een vijand?»?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de observatie dat tegenover de redenen van de Staat om in hoger beroep te gaan tegen mensen die in eerste aanleg gelijk kregen bij de rechter, zoals mogelijke precedentwerking en rechtseenheid, de belangen van de mensen die het betreft staan? Realiseert u zich voldoende dat het voor mensen die gewonnen hebben bij de rechter tot enorme financiële en mentale belasting leidt en dat het belang van het individu niet zomaar kan wijken voor het «algemeen belang» van een hoger beroep, als daar al sprake van is?

Vraag 3

Op welke wijze gaat u scherper afwegen of een hoger beroep ook echt noodzakelijk is en geen onevenredige gevolgen heeft voor de mensen die het betreft?

Vraag 4

Wat vindt u van het voorstel dat er voortaan ook anders kan worden omgegaan met de mensen tegen wie hoger beroep wordt ingesteld, om hen in ieder geval niet met de negatieve gevolgen hiervan op te zadelen? Bijvoorbeeld door in ieder geval de advocaat van de betrokkene te betalen en de positieve gevolgen van de gewonnen rechtszaak in stand te laten voor de mensen, ongeacht de uitkomst in hoger beroep?

Vraag 5

Bent u reeds begonnen met de uitvoering van de motie Leijten/Ellian2 die vraagt om een reflectie over de rol van de Staat als procespartij, om het vertrouwen in overheidsinstanties te herwinnen? Hoe gaat u dit aanpakken?


X Noot
1

M. Scheltema, februari 2023, Procederen tegen de burger: Maakt het recht van de burger een vijand?, NTB 2023/38.

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 761.

Naar boven