Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het proces rond besluitvorming over de concentratie van interventies bij aangeboren hartafwijkingen (ingezonden 10 februari 2023).

Vraag 1

Bent u bekend met de inbreng voor het schriftelijk overleg over de concentratie van kinderhartinterventies?1

Vraag 2

Klopt het dat het hier gaat over de strijd tussen vier «bedrijven», over welke twee van deze vier zorgbedrijven de kinderhartinterventies binnenhalen en zo de omzet kunnen vergroten naar een omvang die de kwaliteit ten goede komt?

Vraag 3

Als deze concentratie het gevolg is van marktwerking, waarom haalt u de expertise van deze kleine groep van zo’n twaalf medisch-specialisten en ongeveer 800 interventies per jaar dan niet uit de marktwerking door er een nedab (niet-economische dienst van algemeen belang) van te maken – waarbij het niet meer gaat over vier bedrijven met in totaal twaalf specialisten die elkaars concurrenten zijn, maar één organisatie die handelt vanuit wat nodig is en waarbij locatie (bedrijf) niet meer van belang is en alle vier de locaties daardoor kunnen blijven bestaan, wat ook in het belang is van andere onderdelen van de spoedzorg(NZa)?

Vraag 4

Waarom haalt u, als het echt om het belang van de kinderen gaat, de kinderhartinterventies niet uit de marktwerking?

Vraag 5

Zou het voor zo’n kleine beroepsgroep niet beter zijn als zij collega’s zijn in plaats van concurrenten?

Vraag 6

Wat zijn de gevolgen voor die locaties waar de de kinderhartinterventies juist zouden worden geconcentreerd, gelet op het feit dat dat het NZa-rapport de gevolgen in kaart brengt voor als de kinderhartinterventies op een locatie zouden weggaan? Is in kaart gebracht of die locaties wel voldoende toegerust kunnen zijn op meer patiënten als het gaat om hun ic’s, midcares, pacu’s of beddenhuis?

Vraag 7

Kunt u deze aanvullende vragen gelijktijdig met de vragen uit het schriftelijk overleg beantwoorden?


X Noot
1

Kamerstuk 31 765, nr. 703

Naar boven