Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de beantwoording van schriftelijke vragen over de concentratie van kinderhartinterventies (ingezonden 6 februari 2023).

Vraag 1

Bent u bekend met uw beantwoording van de schriftelijke vragen over het bericht dat er sprake zou zijn van «onzuivere besluitvorming» in de strijd om de kinderhartcentra?1

Vraag 2

Bent u ermee bekend dat de inbrengdatum voor het schriftelijk overleg over het besluit toekomstige zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking werd uitgesteld van 25 januari 2023 naar 2 februari 2023, zodat u in de gelegenheid werd gesteld de schriftelijke vragen voor die tijd te beantwoorden? Waarom schoffeert u de Kamer door de antwoorden op deze vragen naar de Kamer te sturen na de deadline voor het schriftelijk overleg?

Vraag 3

Waarom waren de antwoorden op deze schriftelijke vragen niet voor 2 februari 2023 binnen, aangezien u zo te zien niet veel werk aan de beantwoording van die vragen heeft gehad, daar immers geen enkele inhoudelijke onderbouwing wordt gegeven van de antwoorden die u geeft?

Vraag 4

Klopt hetgeen u in het eerste antwoord schrijft wel, dat u met alle betrokken partijen en dus ook met de verschillende universitair medische centra heeft gesproken? Kunt u alstublieft een lijst geven van alle betrokken partijen die u heeft gesproken en op welke datum dat was?

Vraag 5

Kunt u, aangezien u schrijft over een gedeelde overtuiging van de noodzakelijkheid van de concentratie van kinderhartinterventies, aangeven wie van de betrokken van de lijst waar in bovenstaande vraag om gevraagd is, deze gedeelde overtuiging onderschrijft en wie niet?

Vraag 6

Hoe omschrijft u deze gedeelde overtuiging?

Vraag 7

Hoe of op basis waarvan is deze gedeelde overtuiging medisch wetenschappelijk onderbouwd?

Vraag 8

Wat is de medisch wetenschappelijke onderbouwing voor de concentratie van kinderhartinterventies?

Vraag 9

Sinds wanneer bedoelt u met «altijd» in uw antwoord op de derde vraag, waarin u aangeeft dat het voor u altijd duidelijk is geweest dat concentratie op twee locaties het beste zou zijn voor de kwaliteit van zorg?

Vraag 10

Waar is uw persoonlijke overtuiging op gebaseerd? Heeft u een medisch wetenschappelijke onderbouwing voor uw onderbuikgevoel dat het u altijd al duidelijk was?

Vraag 11

Waarom schuift u met uw overtuiging dat het voor u altijd al duidelijk is geweest, het rapport van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), dat duidt op negatieve neveneffecten voor andere delen van de spoedzorg door concentratie van de kinderhartinterventies, opzij?

Vraag 12

Bent u niet ook de eindverantwoordelijke Minister die ook eindverantwoordelijk is voor de negatieve neveneffecten en de gevolgen daarvan voor de spoedzorg op die locaties waar de interventies weg zouden gaan?

Vraag 13

Wilt u deze vragen alstublieft volledig en ieder afzonderlijk beantwoorden? Wilt u de antwoorden naar de Kamer sturen voordat u beslissingen over de concentratie van de kinderhartinterventies neemt?


X Noot
1

Antwoord van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op schriftelijke vragen van het lid Agema over het bericht dat er sprake zou zijn van «onzuivere besluitvorming» in de strijd om de kinderhartcentra, 3 februari 2023.

Naar boven