Vragen van de leden Vestering en Van Esch (beiden PvdD) aan de Ministers voor Natuur
en Stikstof en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de onacceptabele gezondheidsschade
door stikstofuitstoot (ingezonden 20 januari 2023).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat u in antwoord op eerdere Kamervragen heeft geschreven dat in
Nederland jaarlijks 7.500 tot 9.000 mensen vroegtijdig sterven door fijnstof in de
lucht en dat de landbouwsector is betrokken bij ruim de helft van deze fijnstofconcentraties?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de betrokkenheid van de landbouwsector bestaat uit de stikstofuitstoot
(ammoniak bij secundair fijnstof) en uit deeltjes van mest, veren, huid, haar, voer
en strooisel (primair fijnstof)?2
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat ook de industrie en mobiliteit (inclusief luchtvaart) verantwoordelijk
zijn voor de vorming van secundair fijnstof door de uitstoot van stikstofoxiden? Bij
welk deel van de fijnstofconcentraties zijn de sectoren industrie en mobiliteit betrokken?
Vraag 4
Klopt het dat in 2021 de normoverschrijdingen van fijnstof PM10 op landelijk niveau
zijn toegenomen ten opzichte van 2020, met name in gebieden met intensieve veehouderij?
Hoe beoordeelt u dit?3
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat fijnstof PM2,5 (onder andere gevormd door ammoniak en stikstofoxiden)
leidt tot verminderde longfunctie, astma, COPD, longkanker en hart- en vaatziekten?4
Vraag 6
Klopt het dat de Wereldgezondheidsorganisatie in 2015 heeft geconcludeerd dat er een
significante relatie bestaat tussen fijnstof PM2,5 en longkanker, blaaskanker en leukemie
bij kinderen en dat meerdere wetenschappelijke studies een relatie leggen tussen PM2,5
en de toename van borstkanker?
Vraag 7
Klopt het dat Nederland het tweede land ter wereld is waar het vaakst blaaskanker
en borstkanker voorkomt? Aan welke factoren wordt dit toegeschreven?5, 6
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat u schreef dat het behalen van het stikstofdoel uit het regeerakkoord
(50 procent emissiereductie in 2030) tot een aanvullende winst van 15.000 levensjaren
kan leiden, bovenop wat kan worden bereikt door de maatregelen uit het Schone Lucht
Akkoord (SLA)? Waarom heeft u deze cruciale reden voor stikstofreductie vooralsnog
niet benadrukt in het stikstofdebat?7
Vraag 9
Vindt u deze gezondheidswinst ook cruciaal? Zo ja, wat is uw inzet om deze stikstof-
en luchtkwaliteitsdoelen daadwerkelijk te realiseren?
Vraag 10
Beaamt u dat de huidige stikstofaanpak, met onder andere het Nationaal Programma Landelijk
Gebied (NPLG), alleen is gericht op het ontlasten van natuurgebieden en niet op het
verbeteren van de volksgezondheid, omdat het verplaatsen van vervuilende bedrijven
tot de maatregelen behoort?
Vraag 11
Beaamt u dat bij het verplaatsen van veehouderijen weg van natuurgebieden het risico
reëel is dat deze veehouderijen dichter in de buurt van woonkernen komen waarmee ze
de volksgezondheid verder belasten? Zo ja, wat gaat u doen om dit te voorkomen?
Vraag 12
Gaat u het verplaatsen van vervuilende bedrijven, waaronder veehouderijen, schrappen
als maatregel uit de stikstofaanpak, omdat dit neerkomt op het verplaatsen van problemen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Deelt u de zorg over het feit dat deelname aan het SLA, onder verantwoordelijkheid
van het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat, volledig vrijwillig en niet juridisch
bindend is waardoor er geen garantie is dat de maatregelen voor een betere luchtkwaliteit,
waaronder stikstof, daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd en effect zullen hebben?
Zo ja, wat is uw inzet om de maatregelen uit het SLA verplicht te stellen?
X Noot
1Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2022–2023, nr. 569.
X Noot
7Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2022–2023, nr. 569.