Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de kabinetsreactie «Terugkoppeling IPCR en vervolgproces» van 5 januari 2023 (ingezonden 10 januari 2023).

Vraag 1

In hoeverre beschouwt u de «sterke aanmoedigingen» als gedaan tijdens de geïntegreerde regeling politieke crisisrespons (IPCR) van 4 januari jongstleden die u benoemt in uw brief als onderlinge afspraken? Wat heeft u toegezegd aan de EU-collega’s over in hoeverre Nederland deze «aanmoedigingen» inzet in beleid en op welke termijn? Wat is aan u toegezegd door EU-collega’s over in hoeverre en op welke termijn (aangrenzende) lidstaten deze «aanmoedigingen» inzetten als beleid?1

Vraag 2

Wat is de reden dat u de Eerste Kamer oproept zo spoedig mogelijk de Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan te behandelen?2

Vraag 3

Welke wetsartikelen in de eerste tranche van de nieuwe Wet publieke gezondheid denkt u nodig te hebben binnen nu en twee weken? Welke wetsartikelen denkt u nodig te hebben binnen nu en twee maanden?

Vraag 4

Hoe groot is de kans dat een nieuwe variant van het SARS-COVID-2-virus zal voldoen aan de criteria om een A1-ziekte te veroorzaken, volgens de definitie van de eerste tranche van de nieuwe Wet publieke gezondheid?

Vraag 5

Biedt de nu vigerende Wet publieke gezondheid niet al voldoende aanknopingspunten om, waar nodig via algemene maatregel van bestuur (AMvB), maatregelen te nemen om de kans op besmette inreizenden te minimaliseren, zoals de wetsartikelen 48–57? Zo nee, wat ontbreekt daar dan? Zo ja, waarom dringt u dan aan op het gebruik van de eerste tranche van de nieuwe Wet publieke gezondheid?


X Noot
1

Kamerstuk 25 295, nr. 1991.

X Noot
2

Kamerstuk 36 194

Naar boven