Vragen van de leden Piri (PvdA) en Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het actieplan Nederland-Marokko (ingezonden 13 december 2022).

Vraag 1

Welk land heeft het initiatief genomen om tot het actieplan Nederland-Marokko te komen?

Vraag 2

Wat was de directe aanleiding voor dit actieplan?

Vraag 3

Heeft Nederland alle kansen benut om in aanloop naar de veroordeling van journalist Omar Radi op maandag 19 juli 2021, elf dagen na ondertekening van het actieplan, de aantijging te ontkrachten dat Radi een spion van Nederland zou zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 4

Zijn er vergelijkbare deals gesloten met andere landen, of zijn die op het moment in de maak? Zo ja, met welke landen en bent u bereid deze plannen met de Kamer te delen?

Vraag 5

Betekent de wederzijdse afspraak om niet langer «te mengen in [elkaars] binnenlandse aangelegenheden» dat Nederland zich niet langer uitspreekt over gebeurtenissen in Marokko, waaronder op het gebied van mensenrechten of journalistieke vrijheden?

Vraag 6

Hoe rijmt u deze afspraak met artikel 90 van de Grondwet, waarin staat dat de regering zich actief inzet voor de bevordering van de internationale rechtsorde?

Vraag 7

Wanneer is de laatste keer dat u zich in het openbaar kritisch heeft geuit over de mensenrechtensituatie in Marokko?

Vraag 8

Heeft u het lot van politieke gevangenen van de Hirak-beweging en de vrijheid van media aangekaart tijdens uw laatste gesprek met uw Marokkaanse ambtsgenoot? Zo nee, bent u van plan dit tijdens uw eerstvolgende gesprek te doen?

Vraag 9

Met welke andere landen heeft Nederland afspraken gemaakt om voorafgaand inzage te geven over financiering van niet-gouvernementele organisaties (ngo's)?

Naar boven