Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
over de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State over het
Cornelius Haga Lyceum (ingezonden 21 oktober 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de
Raad van State (hierna: de Raad van State) waarin wordt geoordeeld dat er geen wanbeheer
was op het Cornelius Haga Lyceum1? Zo ja, wat vindt u van deze uitspraak?
Vraag 2
Vindt u dat nu vaststaat dat de verwijten die jegens het Cornelius Haga Lyceum werden
gemaakt flagrante leugens waren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om excuses
te maken?
Vraag 3
Bent u met uw oordelen en maatregelen, gezien de uitspraak van de Raad van State,
te hijgerig geweest? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Wat leidde ertoe dat u vond dat sprake was van financieel wanbeheer? Met andere woorden:
hoe bent u tot dat standpunt gekomen? Hoe reflecteert u nu op dit standpunt, nu de
Raad van State heeft geoordeeld dat er geen sprake was van financieel wanbeheer?
Vraag 5
Had u kennisgenomen van het conceptonderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (hierna:
de inspectie) uit 2018, waarin werd geconcludeerd dat er geen sprake was van financieel
wanbeheer? Waarom koos u voor de meest strenge veroordeling van de school, terwijl
de inspectie eerst vond dat er geen sprake was van financieel wanbeheer? Waarom koos
u niet voor een andere, zachtere aanpak?
Vraag 6
Heeft u ook kennisgenomen van het oordeel van de Raad van State dat er evenmin sprake
was van ongerechtvaardigde verrijking? Kunt u reflecteren op deze uitspraak en uw
rol ten aanzien van dit ongegronde verwijt?
Vraag 7
Heeft u kennisgenomen van het oordeel van de Raad van State, dat de voormalige bestuurder
van het Cornelius Haga Lyceum, de heer S. Atasoy, terecht onkosten had vergoed in
de aanloop naar de opening van de school? Waarom was u in de veronderstelling dat
deze kosten onrechtmatig waren? Hoe reflecteert u hierop?
Vraag 8
Welke lering gaat u trekken uit deze uitspraak?
Vraag 9
Bent u bereid om excuses te maken aan het bestuur van het Cornelius Haga Lyceum? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 10
Hoe kan het dat, na de onterechte beschuldiging van banden met het Kaukasus Emiraat
en met «salafistische aanjagers», er zo veel fouten zijn gemaakt in deze casus? Erkent
u dat fout op fout is gestapeld?
Vraag 11
Welke maatregelen gaat u nemen om deze fouten in het vervolg te voorkomen?
Vraag 12
Beseft u dat uw handelen mede heeft geleid tot gevoelens van onbegrip van en uitsluiting
bij een grote groep mensen? Zo nee, waarom niet? Wat gaat u doen om deze gevoelens
weg te nemen?
Vraag 13
Deelt u het standpunt dat de huidige problemen op de islamitische school direct te
herleiden zijn naar de wijze waarop verschillende overheden hebben gehandeld?
Vraag 14
Beseft u dat de overheid de school onterecht heeft gestigmatiseerd?
Vraag 15
Is, net zoals bij het toeslagenschandaal, sprake geweest van «institutionele vooringenomenheid»?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 16
Bent u bereid om deze casus extern te laten onderzoeken om uit te sluiten dat sprake
is geweest van institutionele vooringenomenheid? Zo nee, waarom niet?