Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over het stoppen met het gedogen van het veel te vroeg weghalen van biggen bij hun
moeder (ingezonden 20 oktober 2022).
Vraag 1
Wat ging er door u heen toen u zag dat de Stichting Wakker Dier aan de bel trekt over
het feit dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) volgens hen het veel
te vroeg weghalen van kleinere biggen bij hun moeder gedoogt?1
Vraag 2
Herinnert u zich dat u in antwoord op het schriftelijk overleg bevestigde dat moederloze
opfok, ofwel het weghalen van pasgeboren biggen bij hun moeder om ze in een hok of
bak te leggen met andere «overtollige» biggen, in beginsel verboden is?2
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat het op grond van het Besluit houders van dieren, alleen is toegestaan
om biggen jonger dan 21 dagen bij hun moeder weg te halen wanneer dit noodzakelijk
is vanwege de gezondheid en het welzijn van de big of de moeder?
Vraag 4
Heeft u gelezen dat European Food Safety Authority (EFSA) concludeert dat biggen lijden
aan grote welzijnsproblemen wanneer zij te vroeg bij hun moeder worden weggehaald,
waarbij geldt dat de problemen exponentieel toenemen naarmate de biggen eerder worden
weggehaald?3
Vraag 5
Begrijpt u dat EFSA om die reden stelt dat moederloze opfok alleen als laatste redmiddel
mag worden toegepast en zeker niet als gangbare managementmaatregel?
Vraag 6
Wat is op dit moment het gemiddelde aantal biggen dat een zeug in de Nederlandse varkenshouderij
per worp krijgt en wat was dit gemiddelde vijftig jaar geleden? Kunt u bevestigen
dat de worpgrootte nog steeds toeneemt?
Vraag 7
Heeft u gezien dat EFSA concludeert dat 12 tot 14 biggen gemiddeld per worp het maximum
zou moeten zijn?
Vraag 8
Deelt u de mening dat bij bedrijven die zeugen houden die doelbewust zijn gefokt op
meer dan 12 tot 14 aantallen biggen per worp, sprake is van een managementmaatregel
en dus van overtreding van artikel 1.20 Besluit houders van dieren, wanneer zij overgaan
tot moederloze opfok voor (een deel van) de biggen die de moederzeug niet meer kan
voeden? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Vraag 9
In welke specifieke situaties is volgens u sprake van de in het Besluit houders van
dieren genoemde «noodzakelijkheid» (art 1.20, lid 6) om biggen weg te halen bij hun
moeder op een leeftijd jonger dan drie weken? Kunt u deze situaties zo specifiek mogelijk
beantwoorden, zodat voor zowel sector als andere belanghebbenden duidelijk is hoe
met dit artikel dient te worden omgegaan?
Vraag 10
Hoe vaak heeft de NVWA in de afgelopen tien jaar gecontroleerd op en handhavend opgetreden
tegen moederloze opfok van biggen?
Vraag 11
Gaat het hierbij uitsluitend om de bedrijven waar Stichting Wakker Dier heeft verzocht
om handhaving? Zo ja, waarom treedt de NVWA niet uit zichzelf op?
Vraag 12
Klopt het dat op alle vier de bedrijven waar de NVWA controleerde op moederloze opfok
vanwege het handhavingsverzoek van Stichting Wakker Dier, de biggen minder leefruimte
bleken te hebben dan de wet voorschrijft? Wat zegt dit volgens u over de naleving
van de wet op dit punt?
Vraag 13
Klopt het dat deze bedrijven op dit punt wegkwamen met een waarschuwing? Acht u een
waarschuwing een doelmatige maatregel? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Vraag 14
Bent u bereid om het toezicht en de handhaving op het gebied van moederloze opfok
van biggen te intensiveren, gezien de waarschuwing van de EFSA dat de moederloze opfok
kan toenemen? Kunt u dit toelichten?
Vraag 15
Deelt u de mening dat voor een structurele oplossing van dit probleem, de oorzaak
– de hoge biggenproductie per zeug – moet worden aangepakt? Zo ja, hoe gaat u dit
aanpakken?
Vraag 16
Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?