Vragen van de leden Mutluer (PvdA) en Van Baarle (DENK) aan de Minister van Justitie
en Veiligheid over het artikel «Rekenkamer waarschuwt voor mogelijke «vooringenomenheid
bij politie-algoritmes»» en het rapport van de Algemene Rekenkamer hierover (ingezonden
22 september 2022).
Vraag 1
Kunt u toelichten op welke manier de toetsing van de Algemene Rekenkamer onjuist is,
omdat de Algemene Rekenkamer had moeten toetsen aan de Wet politiegegevens (Wpg) in
plaats van de Algemene Verordening Gegevensbescherming? In hoeverre en op welke punten
had de Algemene Rekenkamer tot een andere conclusie moeten komen, als zij had getoetst
aan de Wpg?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het privacyrisico van gegevensverwerking door het Criminaliteit Anticipatie
Systeem (CAS) in het licht van de richtlijnen van de Autoriteit Persoonsgegevens voor
het uitvoeren van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) die stellen dat
er sprake is van een hoog risico als wordt voldaan aan minstens twee van de negen
criteria, waaronder de criteria vier, vijf, zes, zeven en acht (respectievelijk: gevoelige
gegevens, grootschalige gegevensverwerking, gekoppelde databases, gegevens over kwetsbare
personen en het gebruik van nieuwe technologie)?
Vraag 3
Kunt u uitsluiten dat de output van het CAS ook na de verrijking met kwalitatieve
informatie door een informatiespecialist niet tot concrete personen is te herleiden?
Kunt u dit toelichten?
Vraag 4
Kunt u toelichten dat de criminaliteitshistorie die in het CAS wordt gebruikt hoofdzakelijk
is gebaseerd op aangiftes van burgers? Geldt dit ook voor de CAS-output over overlast
jeugd, vernieling,verdovende middelen en drugshandel?
Vraag 5
Bent u bereid de laatste evaluatie van het CAS met de Kamer delen?
Vraag 6
Kunt u zeggen wanneer en waarom de toepassing van het CAS is uitgebreid van enkele
vormen van High Impact Crimes (HIC) naar tien vormen van criminaliteit en openbare
ordeverstoring?
Vraag 7
Wat zijn de overwegingen om het CAS ook in te zetten voor criminaliteit en openbare
ordeverstoring die niet vallen onder HIC? Hoe beoordeelt u de inzet van het CAS voor
criminaliteit en openbare ordeverstoring die niet vallen onder HIC zoals overlast
jeugd en vernieling?
Vraag 8
Wordt de controle op vooringenomenheid en (indirecte) discriminatie gedaan voor alle
verschillende vormen van output? Kunt u toelichten hoe dit in zijn werk gaat?
Vraag 9
Kunt u uitsluiten dat de inzet van het CAS voor overlast jeugd niet leidt tot (indirecte)
discriminatie op grond van afkomst? Kunt u dit toelichten?
Vraag 10
Kunt u toelichten welke variabelen worden gebruikt voor de verschillende output van
het CAS, waaronder de output gericht op diefstal en inbraak woning, straatroof, overlast
jeugd, vernieling, openbare schennis der eerbaarheid, verdovende middelen en drugshandel?
Vraag 11
Wordt in alle basisteams die CAS gebruiken gewerkt met output over alle door u genoemde
vormen van criminaliteit of openbare ordeverstoring, namelijk diefstal en inbraak
woning, straatroof, diefstal van personenauto’s of uit personenauto’s, zakkenrollerij,
diefstal van snor- en bromfiets, diefstal uit bedrijf of kantoor, overlast jeugd,
vernieling, openbare schennis der eerbaarheid, verdovende middelen en drugshandel?
Zijn er basisteams die een beperktere output van het CAS gebruiken? Kunt u hiervan
een overzicht geven?
Vraag 12
Kunt u een overzicht geven van basisteams die het CAS gebruiken voor het voorspellen
of voorkomen van overlast jeugd?
X Noot
1Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3322