Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de impact van Nederlandse import op natuurverlies wereldwijd (ingezonden 16 september 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het nieuwe rapport van het Wereld Natuur Fonds Nederland genaamd «The impact of Dutch imports on nature loss worldwide»?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de conclusie van het rapport, dat de productie voor de Nederlandse import van slechts 8 grondstoffen – soja, palmolie, mais, kokosnoot, cacao, hout en rundvlees/leer – beslag legt op gronden ter grootte van wel vier keer het landoppervlak van Nederland?

Vraag 3

Wat vindt u ervan dat de productie van zes van deze grondstoffen gepaard gaat met een CO2-uitstoot van 43.6 miljoen ton per jaar, wat gelijk staat aan 24% van de totale Nederlandse binnenlandse broeikasgasuitstoot in 2019?

Vraag 4

Erkent u gezien deze cijfers dat de inzet van het kabinet niet alleen moet zijn het verduurzamen van de import van ontbossingsproducten, maar vooral ook het verminderen van de vraag naar ontbossingsproducten?

Vraag 5

Maakt het verminderen van het beslag dat Nederland legt op (landbouw)gronden elders voor de import van deze grondstoffen deel uit van uw beleidsplannen? Zo ja, kunt u concreet toelichten op welke manier u deze impact gaat verkleinen? Zijn hier streefcijfers voor opgesteld? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Op welke manier maakt het verminderen van de uitstoot die gepaard gaat met de productie van deze grondstoffen in het buitenland deel uit van uw beleidsagenda? Zijn hier streefcijfers voor?

Vraag 7

Wat vindt u ervan dat de productie van rundvlees en leer in het buitenland bestemd voor Nederlandse import beslag legt op grond ter grootte van 95% van het landoppervlak van heel Nederland? Erkent u gezien deze cijfers, dat de transitie naar een plantaardiger dieet een prominenter onderdeel zou moeten vormen van de BuHa-OS agenda? Zo ja, op welke manier bent u van plan dit te gaan implementeren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Bent u het eens met de conclusie van het WNF, dat Nederland als doorvoerland een belangrijke wereldwijde verantwoordelijkheid heeft in het voorkomen van ontbossing en schade aan de leefomgeving en gezondheid van lokale bevolkingen? Hoe bent u van plan deze verantwoordelijkheid te dragen? Kunt u hierbij concrete maatregelen noemen binnen het nationale beleid, die apart staan van de Europese ontbossingswet?

Vraag 9

Kunt u puntsgewijs reageren op de aanbevelingen die het WNF in het rapport doet aan overheden? Bent u bereid deze aanbevelingen op te volgen?

Vraag 10

Wat is de laatste stand van zaken betreffende het uitbreiden van de reikwijdte van de Europese ontbossingswet? Bent u bereid bij de Europese Commissie te blijven aandringen op uitbreiding van de wet naar andere kwetsbare ecosystemen, zoals savannes en graslanden, en ontbossingsproducten die nog niet in het voorstel zijn opgenomen?

Vraag 11

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het notaoverleg over de beleidsnota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 28 september?

Naar boven