Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de
Staatssecretaris van Financiën (Toeslagen en Douane) over het artikel Onafhankelijk
onderzoek naar uithuisplaatsing kinderen toeslagenouders tegengehouden (ingezonden
31 augustus 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Onafhankelijk onderzoek naar uithuisplaatsing
kinderen toeslagenouders tegengehouden»?1
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom u de Kamer niet eerder geïnformeerd heeft over de mogelijkheid
om dit onderzoek te doen?
Vraag 3
Kunt u bevorderen dat het onderzoeksvoorstel van de Rijksuniversiteit Groningen openbaar
wordt en aan de Kamer wordt gestuurd?
Vraag 4
Kunt u aangeven wie wanneer besloten heeft om dit onderzoek niet te laten plaatsvinden?
Kunt een overzicht maken wanneer welk overleg daarover heeft plaatsgevonden en wie
met wie daarover gecommuniceerd heeft?
Vraag 5
Kunt u de informatie die u of de ambtelijke top over dit voorstel heeft ontvangen
in 2022 bij de beantwoording van deze Kamervragen voegen?
Vraag 6
Bent u bekend met onderzoeksvoorstel van de Rijksuniversiteit Groningen, dat voorziet
in de mogelijkheid van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek door analyse van de
dossiers, wat duidelijk kan maken of er een aanwijsbaar causaal verband is tussen
de door een (kinder)rechter genomen beslissing tot uithuisplaatsing van een kind en
het terugvorderen van kinderopvangtoeslagen en de daaruit voortvloeiende schuldenproblematiek?
Wanneer heeft u kennisgenomen van het voorstel?
Vraag 7
Bent u bekend met de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek die voorziet in
de mogelijkheid dat de directeur-generaal van het CBS op verzoek, ten behoeve van
statistisch of wetenschappelijk onderzoek, een verzameling gegevens waarbij met betrekking
tot het gebruik passende maatregelen zijn genomen om herkenning van afzonderlijke
personen, huishoudens, ondernemingen of instellingen te voorkomen, kan verstrekken
aan een dienst, organisatie of instelling als bedoeld in het tweede lid van artikel 41
van de CBS-wet, dan wel daartoe toegang kan verlenen? En bent u bekend met het feit
dat het tweede lid onder a een universiteit noemt in de zin van de Wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek?
Vraag 8
Bent u ermee bekend dat onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek daarom steeds mogelijk
is geweest, zonder dat nieuwe wetgeving nodig is om de CBS-gegevens te ontsluiten
en te herleiden naar persoonsgegevens die nodig zijn voor dossieronderzoek?
Vraag 9
Wilt u het onderzoeksvoorstel van de Rijksuniversiteit Groningen alsnog laten uitvoeren
– ter uitvoering van de motie van de leden Omtzigt en Marijnissen (Kamerstuk 31 839, nr. 850) – en al dan niet via de Raad voor de rechtspraak opdracht geven tot dat onderzoek
of door financiering voor dat onderzoek mogelijk te maken?
Vraag 10
Vindt u, indien u nog niet bekend was met het onderzoeksvoorstel, met de kennis van
nu, dat alsnog opdracht moet worden gegeven tot dat onafhankelijke wetenschappelijke
onderzoek, zodat uit dat onderzoek duidelijk wordt of en, zo ja, welke aanwijsbare
rol de verdenking van toeslagenfraude heeft gespeeld bij het uit huis plaatsen van
kinderen?
Vraag 11
Hoe beoordeelt u het feit dat dit onafhankelijke onderzoek nu al afgerond had kunnen
zijn en had kunnen helpen bij het begrijpen hoe groot de omvang van het probleem is
en bij het selecteren en ondersteunen van gezinnen in het toeslagenschandaal wiens
kinderen uit huis geplaatst zijn?
Vraag 12
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Arib (PvdA),
ingezonden 31 augustus 2022, (vraagnummer 2022Z15985) en het lid Marijnissen (SP), ingezonden 31 augustus 2022, (vraagnummer 2022Z15987).