Vragen van het lid Romke de Jong (D66) aan de Staatssecretaris van Financiën (belastingzaken) over baby-bv (ingezonden 17 augustus 2022).

Vraag 1

Bent u van mening dat belastingconstructies zoals baby-bv’s onwenselijk zijn?

Vraag 2

Hoe vaak komt het voor dat minderjarigen volledig of meer dan 50 procent van de aandelen bezitten in een besloten vennootschap (bv) of een naamloze vennootschap (nv)?

Vraag 3

Wat is de betekenis van een minderjarige die directeur-grootaandeelhouder (dga) is van een bv of nv? Zijn hier ook eisen aan binnen het ondernemingsrecht?

Vraag 4

Komt het construct baby-bv ook voor bij bestaande bv’s die na geboorte worden overgedragen, of alleen bij nieuw op te richten bv’s?

Vraag 5

Wanneer het ook bij bestaande bv’s voorkomt, moet er dan wel schenkbelasting worden afgedragen over de bestaande waarde van de aandelen?

Vraag 6

Welke manieren zijn er om belastingontwijking via baby-bv’s tegen te gaan? Is het bijvoorbeeld mogelijk de toekomstige waardestijging van een bedrijf te verdisconteren in het bedrijf of zogenaamde goodwill te definiëren zodat de aandelen ook de waarde omvatten van het toekomstig werk van de ouders?

Vraag 7

Welke andere transacties kunnen plaatsvinden om baby’s te verreiken met de toekomstige waardestijging van een onderneming?

Vraag 8

Kan er bij een baby-bv een lening worden verstrekt aan de baby om geld te onttrekken uit de onderneming (het construct waar de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap iets tegen probeert te doen)?

Vraag 9

Welke nadelen kleven er aan een baby-bv ten opzichte van de (fiscale) voordelen, bijvoorbeeld ten aanzien van zeggenschap?

Naar boven