Vragen van de leden Maatoug en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Minister van Financiën over de analyse van het ministerie over de aanpak van de stikstofcrisis (ingezonden 11 juli 2022).

Vraag 1

Wat is de datum van de analyse van uw ministerie die op 23 juni 2022 aan de Kamer is toegezonden? Is deze analyse inmiddels geactualiseerd?

Vraag 2

Klopt het dat deze analyse niet uitgaat van gebiedsgerichte plafonds, maar van het effect van (piek)belasters op de totale uitstoot in Nederland?

Vraag 3

Is deze methodologische aanpak van het kijken naar de totale stikstofuitstoot, en niet met gebiedsgebonden plafonds werken, dezelfde als die van professor Erisman en de heer Strootman uit 2021 («Naar een ontspannen Nederland»)?

Vraag 4

Wat zijn de methodologische verschillen tussen huidige aanpak van het kabinet en de heer Erisman? Wat zijn de voor- en nadelen, voor de overheid, de boeren of de natuur?

Vraag 5

Wat zijn de methodologische verschillen in de aanpak van het kabinet zoals uiteengezet in de Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied en de methodologische benadering van de analyse van het Ministerie van Financiën?

Vraag 6

Wat is uw inhoudelijke appreciatie van de methodologische keuze van professor Erisman, waarbij een lagere reductie van kilotonnen nagestreefd hoeft te worden om de KDW (kritische depositiewaarde)-doelstellingen te behalen? Bent u het met professor Erisman eens dat de doelen ook gehaald zouden kunnen worden met 25 kiloton reductie?

Vraag 7

In hoeverre leidt die aanpak tot een transformatie van de landbouw die ook uitzicht biedt op de lange termijndoelen en de doelen voor water en klimaat?

Vraag 8

Op hoeveel kiloton stikstofreductie wordt dan aangestuurd op het moment dat gerekend wordt met actueel kabinetsbeleid ten aanzien van technische maatregelen en maatregelen in overige sectoren, bij de methodologische aanpak die uw ministerie hanteert in de analyse?

Vraag 9

Wat is dan de budgettaire kostenplaats behorende bij de methodologische aanpak die uw ministerie hanteert op het moment dat wordt gerekend met actueel kabinetsbeleid ten aanzien van technische maatregelen en maatregelen in overige sectoren en uitgaande van een actuele grondprijs die uw ministerie hanteert in de analyse?

Vraag 10

Klopt het dat in de variant die door uw ministerie is doorgerekend, een sterkere geografische concentratie van uitkoop zit dan in de Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied, in lijn met de benadering van professor Erisman? Kan dit woden toegelicht? Wat betekend dit voor de Natura 2000-gebieden elders?

Vraag 11

Wat is de verwachte budgettaire raming van de maatregelen die genomen dienen te worden als de doelen uit de Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied gehaald dienen te worden? Kunt u dit toelichten?

Vraag 12

Waarom stuurt dit kabinet in de voorgestelde aanpak op een reductie van 39 kiloton en niet op bijvoorbeeld 25 kiloton? Kunt u heel precies aangeven waar dit getal vandaan komt en welke overwegingen er zijn gemaakt om dit doel in plaats van een ander reductiedoel te gebruiken?

Vraag 13

Hoe verhoudt de door uw ministerie doorgerekende variant zich met de eerdere Financiën-variant die door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in september 2021 is doorgerekend?

Vraag 14

Hoe verhoudt de methodologische aanpak uit de Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied zich tot de door het PBL doorgerekende LNV-variant van september 2021?

Vraag 15

Welke verdere gegevens en analyses heeft uw ministerie liggen over de manier waarop de KDW-doelstellingen op doeltreffende en doelmatige manier bereikt worden? Kunt u deze aan de Kamer toezenden?

Vraag 16

Als door intrekken van de derogatie van de nitraat- en fosfaatrichtlijn ook zonder rijksbijdrage de veestapel fors gaat krimpen, verschuift dan het zwaartepunt van het rijkbeleid (en bijbehorende middelen) op stikstof naar andere sectoren?

Vraag 17

Kunt u een inschatting geven van de totale omvang van het vreemd vermogen waarmee boeren zijn gefinancierd waarop het uitkopen van toepassing zou kunnen zijn?

Vraag 18

Vindt u het rechtvaardig dat bij een situatie waarin uit te kopen boeren nog grote schulden hebben open staan, publiek geld wordt ingezet om deze schulden af te lossen?

Vraag 19

Is wat u betreft in dit kader een relevant vraagstuk of de desbetreffende financiers hun zorgplicht (in de zin van Wft) zijn nagekomen?

Vraag 20

Kunt u een inschatting geven van de micro- of macroprudentiële risico’s op het moment dat banken alle uitstaande financiering aan boeren die uitgekocht worden om de doelstellingen te halen, zouden moeten afschrijven? Worden er analyses van deze risico’s gemaakt?

Vraag 21

Welke rol spelen mogelijke micro- of macroprudentiële risico’s in het wel of niet opzetten van een uitkoopregeling op zo een wijze dat financiers een deel van de leningenportefeuille van boeren die uitgekocht worden, moeten afschrijven?

Vraag 22

Zijn er door financiële instellingen zelf dan wel de toezichthouder in het verleden stresstesten uitgevoerd ten aanzien van de risico’s op landbouwportefeuilles op het moment dat het stikstofbeleid dusdanig aangescherpt zou worden dat een substantieel deel van de veehouderij uitgekocht zou moeten worden? Kunt u dit toelichten?

Vraag 23

Welke bepalingen zijn er in resolutieregelgeving, zoals in de Bank Resolution and Recovery Directive, opgenomen over het hanteren van een bail-in dan wel een bailout? Wat zijn hiervoor de in regelgeving vastgelegde uitgangspunten?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Omtzigt (Omtzigt) en Van der Plas (BBB), ingezonden 11 juli 2022 (vraagnummer 2022Z14905).

Naar boven