Vragen van het lid Peters (CDA) aan de ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitvoering van het jeugdstrafrecht en het (op tijd) ontbreken van de juiste hulp voor jongeren (ingezonden 8 juni 2022).

Vraag 1

Kent u het bericht van kinderrechters dat steeds vaker geen tijdige of juiste hulp wordt geboden aan jongeren die delicten plegen en dat daardoor de kans toeneemt op herhaling van soms ernstige delicten?1

Vraag 2

Klopt het dat door de jeugdrechter opgelegde behandelingen steeds langer op zich laten wachten? Zo ja, kunt u aangeven wat hiervan de gevolgen zijn voor de jongeren zelf en voor de samenleving?

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel jongeren er (soms onnodig) lang in voorarrest zitten? Hoe groot zijn de aantallen in de afgelopen jaren, sinds de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015? Is er sprake van een stijgende lijn?

Vraag 4

Kunt u aangeven of en in hoeveel gevallen er in de afgelopen jaren sprake was van recidive?

Vraag 5

Wat zijn volgens u precies de oorzaken van de steeds langere wachttijden?

Vraag 6

Wat vindt u van de stelling van het Openbaar Ministerie dat «de Raad voor de Kinderbescherming vanwege het gebrek aan behandelcapaciteit soms lichtere behandelingen adviseert dan eigenlijk nodig is», waardoor «jongeren dus niet altijd de best passende hulp" krijgen?

Vraag 7

Waarom is het voornemen van het ministerie om jongeren die door een kinderrechter opgelegde zorg krijgen, voorrang te geven op wachtlijsten voor jeugdzorg nog niet gerealiseerd?

Vraag 8

Welke maatregelen gaat u nemen om dit voornemen zo spoedig mogelijk te realiseren en de jongeren tijdig de best passende behandeling te geven?


X Noot
1

Volkskrant, 3 juni 2022, pagina 4, «Noodkreet: Jeugdstrafrecht in de knel»

Naar boven