Vragen van het lid Rudmer Heerema (VVD) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de antwoorden op Kamervragen over ondermaatse motoriek basisschoolleerlingen (ingezonden 3 juni 2022).

Vraag 1

Wat zijn de verschillen in vaardigheden na afronding van de post-initiële-hbo-opleiding bewegingsonderwijs enerzijds en het volgen van een volledige opleiding aan de ALO anderzijds?1.

Vraag 2

Beschikt u over onderzoeksresultaten die aantonen dat een docent met een post-initiële-hbo-opleiding even effectieve gymlessen geeft als een docent die een opleiding aan de ALO heeft gevolgd? Zo niet, kunt u hier onderzoek naar doen?

Vraag 3

Wat doet u beleidsmatig met alle rapporten die wijzen op de meerwaarde van leskrijgen van een ALO-opgeleide vakdocent bewegingsonderwijs? Heeft hier reeds een inventarisatie plaatsgevonden welke meerwaarde de ALO-opgeleide vakdocent heeft? Indien deze inventarisatie nog niet heeft plaatsgevonden, bent u bereid deze op korte termijn te doen en de resultaten met de Kamer te delen?

Vraag 4

Welke beleidsmatige voorstellen zijn de afgelopen jaren gedaan met betrekking tot de ALO-opgeleide vakdocent bewegingsonderwijs gedaan?

Vraag 5

Is de invoering van twee uur verplicht bewegingsonderwijs voldoende om het percentage kinderen met ondermaatse motoriek van 24% substantieel verder te laten dalen? Zo ja, waar is dit op gebaseerd? Zo nee, wat gaat u doen om dit percentage wel verder te laten dalen en is hier voor de ALO-opgeleide vakdocent een prominente rol weggelegd?

Vraag 6

Deelt u de mening dat het aannemen en opleiden van meer ALO-docenten helpt bij het oplossen van het lerarentekort?

Vraag 7

Wat gaat u doen om scholen ertoe te bewegen meer ALO-docenten aan te nemen?


X Noot
1

Aanhangsel van de Handelingen II, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2669; ALO: Academie voor Lichamelijke Opvoeding.

Naar boven