Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de grove uitzetting van journalist Dulmers uit Oekraïne (ingezonden 18 mei 2022).

Vraag 1

Kunt u duiden waarom u in uw beantwoording op vragen over de grove uitzetting van journalist Dulmers uit Oekraïne1 eenzijdig de lezing van de Oekraïense autoriteiten volgt, waarin zij aangeven dat de heer Dulmers in strijd zou hebben gehandeld met regelgeving die geldig is geworden na het uitroepen van de noodtoestand? Kunt u in uw beantwoording aangeven waarom het feitenrelaas ontbreekt en waarom de Oekraïense autoriteiten niet kunnen achterhalen hoe de heer Dulmers is behandeld?

Vraag 2

Bent u op de hoogte van het feit dat een officiële aanklacht van Oekraïne tegen de heer Dulmers ontbreekt?

Vraag 3

Waarom komt u met flutantwoorden op vragen waarbij een Nederlandse journalist die, nadat hij een pistool op het hoofd gedrukt heeft gekregen, op een zeer grove wijze het land is uitgezet? Zou het verdedigen van de persvrijheid niet om een veel stevigere reactie van het kabinet moeten vragen?

Vraag 4

Heeft u de pijnlijke kwestie over de omgang met een Nederlandse journalist aanhangig gemaakt bij uw bezoek bij president Zelenski? Zo neen, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening dat een inreisverbod van tien jaar voor journalist Dulmers bij het uitblijven van een officiële aanklacht van Oekraïne geen pas geeft? Zo ja, wat gaat u doen om het inreisverbod per direct op te laten heffen?

Vraag 6

Welke acties gaat u verder ondernemen inzake excuses van de Oekraïense overheid inzake de handelwijze ten opzichte van een Nederlandse journalist? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?


X Noot
1

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nummer 2599

Naar boven