Vragen van de leden Bontenbal en Boswijk (beiden CDA) aan de ministers voor Klimaat en Energie en voor Natuur en Stikstof over de rechtszaak omtrent het toepassen van de partiële vrijstelling voor stikstof (bouwvrijstelling) bij het CO2-opslagproject Porthos (ingezonden 19 april 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met de zaak die milieuorganisatie MOB bij de Raad van State heeft aangespannen omtrent het toepassen van de partiële vrijstelling voor stikstof (bouwvrijstelling) bij het CO2-opslagproject Porthos en de mogelijk verstrekkende gevolgen van deze zaak, zoals die o.a. door Porthos zelf worden benoemd in de podcast Studio Energie1?

Vraag 2

Klopt het dat de stikstof die vrijkomt bij het project Porthos voornamelijk de relatief lage hoeveelheid stikstof die vrijkomt tijdens de bouwwerkzaamheden op zee betreft?

Vraag 3

Klopt het dat het bij dit project gaat over 160 ton stikstofuitstoot die alleen plaatsvindt tijdens de bouwfase ten opzichte van een hoeveelheid van 37 miljoen ton CO2 die door het project kan worden gereduceerd?

Vraag 4

Klopt het dat er binnen de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken en Klimaat rekening gehouden wordt met een negatieve uitspraak door de Raad van State in deze zaak met betrekking tot de partiële vrijstelling (bouwvrijstelling) en dat indien dat het geval is ook duurzaamheidsprojecten (voorlopig) geen doorgang zullen kunnen vinden? Zo ja, waaruit bestaat dan dit «rekening houden met»? Worden er concrete scenario’s uitgewerkt inclusief mogelijke oplossingsrichtingen?

Vraag 5

Kunt u aangeven hoeveel duurzaamheidsprojecten bij een negatieve uitspraak (voorlopig) geen doorgang kunnen vinden en welke hoeveelheid aan potentiële CO2-reductie deze projecten gezamenlijk vertegenwoordigen?

Vraag 6

Klopt het dat ook bij de kavelbesluiten voor wind op zee gebruik wordt gemaakt van de partiële vrijstelling voor stikstof (bouwvrijstelling)?

Vraag 7

Wat zou een negatieve uitspraak van de Raad van State in deze zaak betekenen voor de uitrol van wind op zee in termen van energieproductie en CO2-reductie die daardoor niet (tijdig) kan worden gerealiseerd?

Vraag 8

Kunt u aangeven wat u in de brief over het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) bedoelde met de zin: «Ook zorgt de huidige stikstofproblematiek voor juridische onzekerheid rondom de natuurtoestemming voor ruimtelijke projecten» (Kamerstuk 29 826, nr. 132)? Op welke onzekerheid doelde u hier? Bij welke projecten uit het MIEK speelt deze onzekerheid en hoeveel Mton potentiële CO2-reductie vertegenwoordigen deze projecten?

Vraag 9

Kunt u tevens aangeven op welke knelpunten u in de brief over de uitwerking coalitieakkoord op het onderwerp Klimaat en Energie doelde met de zin: «Ook bij de realisatie van de ambities van andere sectoren, zoals de verduurzaming industrie en mobiliteit, moeten we aandacht hebben voor synergie in de aanpak en potentiële knelpunten door het gebrek aan stikstofruimte» (Kamerstuk 32 813-974)?

Vraag 10

Om welke potentiële knelpunten voor o.a. de verduurzaming van de industrie en de mobiliteit gaat het hier? Waar spelen deze knelpunten? Welke hoeveelheid aan potentiële CO2-reductie kan door deze knelpunten mogelijk niet (tijdig) worden gerealiseerd?

Vraag 11

Deelt u de mening dat er in Nederland inmiddels sprake is van een redelijk bizarre en ongewenste tegenstelling tussen stikstofreductie (natuur) aan de ene kant en CO2-reductie (klimaat) aan de andere kant? Zo nee, waarom niet?

Vraag 12

Welke mogelijkheden ziet u om deze tegenstelling te doorbreken en ervoor te zorgen dat het halen van onze klimaatdoelstellingen niet in gevaar wordt gebracht door knelpunten die worden opgeworpen door de opgave die er tegelijkertijd bestaat op het gebied van stikstofreductie en natuur?

Naar boven