Vragen van de leden Koekkoek (Volt), Van der Lee (GroenLinks) en Arib (PvdA) aan de
Staatssecretaris van Financiën over de berichten dat de Belastingdienst discriminerende
criteria in de fraudesignalering voorziening (FSV) verzweeg en dat de Belastingdienst
op onrechtmatige wijze inzage in zwarte lijsten blokkeert (ingezonden 15 april 2022).
Vraag 1
Is de Staatssecretaris bekend met het artikel «Belastingdienst verzweeg discriminerende
criteria»?1
Vraag 2
Is de Staatssecretaris bekend met het artikel «Belastingdienst blokkeert op onrechtmatige
wijze inzage in zwarte lijsten»?2
Vraag 3
Deelt de Staatssecretaris de mening dat de Kamer niet tijdig en onvolledig is geïnformeerd
inzake het gebruik van de discriminerende criteria, zoals naar verwezen in het artikel
van Trouw? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Klopt het dat het ministerie al sinds januari 2021 op de hoogte is van het gebruik
van de discriminerende handleiding in de FSV? Zo ja, waarom is de Kamer hierover niet
geïnformeerd?
Vraag 5
Welke redenering en belangenafweging heeft geleid tot de conclusies dat de verwerkingen
van (bijzondere) persoonsgegevens in de FSV in lijn waren met de algemene beginselen
uit artikel 5 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de grondslag
«noodzakelijk waren voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een
taak in het kader van uitoefening van het openbaar gezag» uit artikel 6 van de AVG?
Vraag 6
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) concludeert in paragraaf 2.1 van het boetebesluit
dat het stelsel van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen, titel 5.22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de materiële wetgeving
onvoldoende precieze grondslagen bevatten voor de aparte verzameling van persoonsgegevens.
Kan de Minister, mede gelet op het boetebesluit van de AP, bevestigen dat er op dit
moment geen andere verwerking, waaronder verzameling van persoonsgegevens plaatsvindt
die onvoldoende precieze wettelijke grondslag heeft (op grond van artikel 6 van de
AVG) en de algemene beginselen van de AVG (artikel 5 AVG).
Vraag 7
Is de Minister bereid om de Belastingdienst te vragen om haar interne privacybeleid
(artikel 24 van de AVG), net als de Autoriteit Persoonsgegevens, transparant op de
website van de Belastingdienst te publiceren of op andere manier met de Kamer te delen?
Vraag 8
Onderschrijft de Staatssecretaris de bewering uit het artikel van Follow the Money
dat «de overheid geen idee waar onjuiste informatie over burgers in haar eigen netwerken
terechtkomt en hoe onrechtmatige fraudevinkjes zijn te herstellen»? Zo nee, hoe ver
is het kabinet met het voornemen van de voormalig Staatssecretaris van BZK om te komen
tot een nieuw BSN?
Vraag 9
Onderschrijft de Staatssecretaris de conclusie, onder andere uit onderzoeken van PwC
en KPMG, dat de zwarte lijsten in strijd zijn met de AVG en daarmee onrechtmatig zijn?
Vraag 10
In hoeverre is de Staatssecretaris van mening dat er voldoende grond is waarop de
Belastingdienst weigert inzage te geven in de FSV en daarmee de zwarte lijsten?
Vraag 11
Op basis waarvan komt de Belastingdienst tot de conclusie dat er onvoldoende grond
is om inzage te geven en hoe weegt de Staatssecretaris hierbij het belang van (mogelijk)
gedupeerden?
Vraag 12
Indien er in zoverre onvoldoende grondslag te vinden is, is de Staatssecretaris bereid
om een wettelijke grondslag voor de gegevensverwerking te creëren?
Vraag 13
Acht de Staatssecretaris het redelijk dat, indien een verzoek tot inzage wordt afgewezen,
(mogelijk) gedupeerden in bezwaar en beroep dienen te gaan, met inachtneming van de
aanwezigheid van door de situatie ontstane financieel en/of emotioneel onvermogen
van gedupeerden? Graag een toelichting van de Staatssecretaris.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Azarkan (DENK),
ingezonden 14 april 2022 (vraagnummer 2022Z07459).
X Noot
1Trouw, 11 april 2022
X Noot
2Follow the Money, 13 april 2022